Tony  CURTIS

Tony Curtis, filmacteur.

Een nog wel zeer jonge Tony Curtis.
Een nog wel zeer jonge Tony Curtis; ook toen al de grote verleider...

Biografie:

Geboren: 3 juni 1925 in New York - USA
Als: Schwartz Bernard
Overleden: 29 september 2010 in Henderson (suburb of Las Vegas), Clark County, Nevada, USA

Oscar-genomineerd acteur, Artiest, en Hollywood Legende!


Bernard Schwartz, beter gekend als Tony Curtis, werd geboren in de Bronx, als de zoon van Helen Klein en Emanuel (Manny) Schwartz, Joodse Hongaarse emigranten. Zijn vader was eveneens amateur-acteur, maar dan in Budapest. Hier sukkelde hij teveel met zijn accent en werd dan maar kleermaker. Als kind maakte Tony Curtis deel uit van straatbendes, waar hij ook aan drugs verslaafd raakte. Tony leed ook onder het drama dat gebeurde toen hij twaalf jaar oud was, toen zijn jongere broer omkwam bij een verkeersongeval. Hij vluchtte weg in films, waarvoor hij spijbelde op school om zijn idolen van het witte scherm te zien spelen, zoals Errol Flynn, Clark Gable, Gary Cooper en andere.
Hij vervoegde de Navy gedurende Wereldoorlog II. Naar hij vertelde gebruikte hij het GI opvoedprogramma om toneel te studeren in New York's Dramatic Workshop. Toen hij de hoofdrol speelde in een toneelproductie 'Golden Boy', trok hij de aandacht van een Universal talentenscout, die hem een zevenjarig contract liet ondertekenen (met een startwedde van $100 per week). De naam die hij eerst gebruikte, James Curtis, werd gewijzigd in Anthony Curtis.
Na een heel gamma lessen in drama, stembeheersing, schermen en paardrijden, maakteTony Curtis zijn opwachting als acteur in "How to Smuggle a Hernia Across the Border" uit 1949. In de film 'Criss Cross' uit datzelfde jaar was hij even te zien als gigolo, waarin hij eventjes danste met Yvonne De Carlo, die de hoofdrol speelde de hoofdrol in die film. Curtis zei later tegen Walter Matthau dat hij nu toch wel een echte Hollywood-ster was, omdat hij Yvonne DeCarlo genaaid had.

Tony Curtis. Tony Curtis. Tony Curtis.


Hij verscheen ook in 'City Across the River', 'The Lady Gambles' en 'Francis' (allen 1949) en meer prominent in 'Johnny Stool Pigeon' (ook in 1949), 'I Was a Shoplifter' en 'Kansas Raiders' (beide in 1950).
Tony werd later door de critici 'The World's Favorite Movie Actor' genoemd en zou de ster worden in meer dan 106 films. Hij werkte met een ganse reeks grote regisseurs zoals Billy Wilder, Blake Edwards, Stanley Kubrick, Elia Kazan, Vincente Minnelli en Nicolas Roeg.
Ondersteund door de Universal's publiciteitsfabriek en de aangroeiende hulp van zijn fans, kreeg Curtis zijn eerste hoofdrol in 'The Prince Who Was a Thief' (1951), samen met Piper Laurie, een ander Universal contractspeelster. De film werd een groot kassucces en al vlug volgde een andere topper 'Son of Ali Baba' (1952, ook met Piper Laurie). Hij diende zich hard in te spannen als doof bokser in 'Flesh and Fury' (ook 1952) en speelde samen met zijn echtgenote Janet Leigh in een filmbiografie over zijn landgenoot 'Houdini' De ster van Tony Curtis op Hollywood Walk of Fame in Los Angeles(1953), maar keerde dan terug naar de succesformule met 'The All-American', 'Forbidden' (beide ook 1953), 'The Black Shield of Falworth' (1954), 'The Purple Mask' en 'The Square Jungle' (beide 1955). Tegen dan was hij een echte box-office ster, en hij en Leigh waren magazinevoer als Hollywood's ideaal koppel.
'Trapeze' (1956) was een groot budgetfilm die opnieuw de top haalde, maar was tevens een keerpunt voor Tony Curtis. Voor de eerste maal hadden de critici aandacht voor zijn werk zelf, niet alleen voor zijn uiterlijk. Hij vervolgde met een reeks films die tot de beste rollen van zijn carrière behoorden: 'Sweet Smell of Succes' (1957), 'The Defiant Ones' (1958, waarmee hij een Oscarnominatie veroverde als ontsnapte gevangene geketend aan Sidney Poitier), 'The Vikings' (1958), 'Some Like It Hot' (1959, samen met Jack Lemmon en Marilyn Monroe), en 'Operation Petticoat' (1959, met zijn groot idool Cary Grant). Bij de aanvang van de jaren '60 speelde Curtis in het epos 'Spartacus' (1960) en imponeerde in 'The Great Imposter' (1960) en zeker in 'The Outsider' (1961, als Indiaanse oorlogsheld Ira Hayes), maar buiten een verzetje als 'Taras Bulba' (1962), hield hij het bij lichtgewicht komedies zoals 'Forty Pounds of Trouble' (1963), 'Goodbye Charlie' (1964), 'Sex and the Single Girl' (alledrie 1964), 'The Great Race' (1965), 'Boeing Boeing' (ook 1965, samen met een aan banden gelegde Jerry Lewis), en de prullerige kassaflops 'Not With My Wife You Don't!' (1966), 'Don't Make Waves' (1967) en 'The Chasety Belt' (1968).
Er zich van bewust zijnde opnieuw iets stevigs te moeten verwezenlijken, lobbyde Curtis hard om de rol van massamoordenaar Albert De Salvo te mogen spelen in 'The Boston Strangler' (1968) en leverde een sterke, complexe vertolking af. Nochtans gaf deze film zijn carrière niet de gewenste opstoot en vervolgde met de onverschillig ontvangen 'Those Daring Young Men in Their Jaunty Jalopies' (1969), 'Suppose They Gave a War and Nobody Came?' en 'You Can't Win 'Em All' (beide 1970, de laatste met Charles Bronson). Hij was opmerkelijk als gangster in 'Lepke' (1975) en kreeg zijn beste kritieken sinds jaren als bleke, impotente ster in 'The La
st Tycoon' (1976), maar moest opnieuw zijn wonden likken na nietszeggende films als 'The Bad New Bears Go to Japan' (1978), 'Little Miss Marker', 'The Mirror Crack'd' (beide 1980), en andere totaal waardeloze als 'Sextette' en 'The Manitou' (beide 1978). Meer recente vertolkingen omvatten vreemde films als 'Othello-The Black Commando' (1982), 'Where is Parsifal?' (1984) en 'Midnight' (1989).
Zijn laatste filmrollen speelde hij in 'The Blacksmith and the Carpenter' (2007, stem van God) en 'David & Fatima' (2008)


Een stoere Tony Curtis, klaar voor het avontuur. Een stoere Tony Curtis, klaar voor het avontuur. Een stoere Tony Curtis, klaar voor het avontuur.
Een stoere Tony Curtis, klaar voor het avontuur.
Tony Curtis samen met Gina Lollobrigida en Burt Lancaster in 'Trapeze' (1956). met John Gavin, Laurence Olivier, Peter Ustinov, Kirk Douglas en Jean Simmons, medespelers in 'Spartacus (1960).
Tony Curtis samen met Gina Lollobrigida en Burt Lancaster in 'Trapeze' (1956)...
...en met John Gavin, Laurence Olivier, Peter Ustinov, Kirk Douglas en Jean Simmons, medespelers in 'Spartacus (1960).

 



Tony met Marylin Monroe Tony Curtis met Janet Leigh Samen met Sidney Poitier in 'The Defiant Ones'.
Tony met Marylin Monroe
in 'Some Like it Hot'.
Tony Curtis met Janet Leigh,
tijdens een rustpauze bij het draaien van 'Houdini'.
Samen met Sidney Poitier
in 'The Defiant Ones'.


Tony speelde in meerdere zorgvuldig uitgekozen televisiefilms en series zoals: 'The Mafia Princess', 'Inmates a Love Story', en de door Arnold Schwarzenegger geregisseerde TNT-komedie 'Christmas in Connecticut'. Curtis' verbazend werk in de TV-film 'The Scarlett O'Hara War' (1980, als David O. Selznick) en in Nicolas Roeg's 'Insignificance' (1985, als een Joe McCarthy-achtig senator) herinnerden er aan hoe goed hij kon zijn. De series waarin hij meespeelde omvatten 'McCoy', 'Vegas', 'Hollywood Babylon', en de overal toegejuichte Britse serie 'The Persuaders' (1971-1972) met Roger Moore, die meer dan 20 jaar later, steeds draaiden in het Verenigd Koninkrijk en elders in Europa. Zijn recentste televisierollen speelde hij in 'Lois and Clark' (1996), 'Suddenly Susan' (1998), 'Hope & Faith' (2004) en 'CSI: Crime Scene Investigation' (2005).

Tony ontving een 'Lifetime Achievement Award' bij de Italiaanse Oscars in mei 1996. In maart 1995 werd hij in Frankrijk geridderd met de 'Chevalier de l'Ordre des Arts et des Lettres' voor zijn filmprestaties en zijn originele kunstwerken. Tony werd ook onderscheiden op het 'USA Film Festival' en het 'Palm Springs International Film Festival'.
Op 16 oktober 2003, kreeg Tony Curtis in de hal van het Kinepolis-bioscoopcomplex in Gent een goudkleurige ster met zijn naam en om deze acteur op passende wijze in de bloemetjes te zetten ontving hij op 18 oktober, in het kader van het 30ste Filmfestival van Gent, de 'Special Joseph Plateau Holemans Award', een duurzaam juweel ontworpen door Belgiës topjuwelier.


Een aantal schilderwerken van Tony Curtis.
'Gipsy Prince' 'Just before Dawn' 'Marilyn' 'Royal Hawaiin' 'First Bouquet'
'Gipsy Prince'
'Just before Dawn'
'Marilyn'
'Royal Hawaiin'
'First Bouquet'

Ook als artiest, kreeg hij internationale bijval. Op zijn site staat: "Zijn heldere acryldoeken, die vergeleken werden met Matisse, montages, collages en kaders bevinden zich in de privé collecties van Billy Wilder, Arnold Schwarzenegger en Maria Shriver, Frank en Kathy Lee Gifford, Lew Wasserman, Frank Sinatra, Arsenio Hall, Walter Mathau, Burt Lancaster en Kirk Douglas. Tony's originelen zijn eveneens te zien op de tentoonstellingen in het Butler Institute of American Art, de Naval Base in Pearl Harbor, het Toronto Museum, het Nationaal Hongaars Museum, de Harrods Department Store, het Spago Restaurant, de Navy Memorial, The Mirage in Las Vegas, en de Caitlyn Gallery in St. Louis."
Hij publiceerde een biografie 'Tony Curtis: The Autobiography' in 1993 en een tweede 'American Prince: A Memoir' in 2009.

Hij was zesmaal gehuwd, namelijk met:
* Janet Leigh (van 4 juni 1951 tot juni 1962, gescheiden met twee kinderen, de mooie Jamie Lee Curtis en Kelly Curtis),
* Christine Kaufmann (van 8 februari 1963 tot 1967, gescheiden met twee kinderen),
* Leslie Allen (van 20 april 1968 tot 1982, gescheiden met twee kinderen),
* Andrea Savio (van 1984 tot 1992, gescheiden),
* Lisa Deutsch (van 28 februari 1993 tot 1994, gescheiden)
* en Jill Vandenberg (vanaf 6 november 1998 tot bij zijn overlijden).
Zijn dochter, Jamie Lee Curtis, volgde haar vaders succesvolle voetsporen in de filmwereld.

Tony Curtis met zijn 6 echtgenotes...

1) Janet Leigh.

2) Christine Kaufmann.

3) Leslie Allen.

1) Janet Leigh.
2) Christine Kaufmann.
3) Leslie Allen.

4) Andrea Savio.

5) Lisa Deutsch.

6) Jill Vandenberg.
4) Andrea Savio.
5) Lisa Deutsch.
6) Jill Vandenberg.

Tony samen met Jill Vandenberg in hun huis in Henderson, Nevada Tony op het Budapest International Book Festival in Hongarije in april 2009.
Tony samen met Jill Vandenberg in hun huis in Henderson, Nevada, op 5 april 2005 (foto uit Vanity Fair van juni 2005).
Tony op het Budapest International Book Festival in Hongarije in april 2009.


Tony Curtis' gezondheid ging bergaf en hij leed al enige tijd aan chronische longproblemen. In juli 2010 werd Tony nog opgenomen omdat hij nauwelijks kon ademen, maar knapte toch weer op. Hij bezat een enorme levensdrang en wou niet versagen. Zelfs wanneer hij niet meer kon autorijden, zei zijn echtgenote Jill Vandenberg hierover: "He was always, right up to the end, plotting ways to get his driver's licence back".
Hij overleed op 29 september 2010, op 85-jarige leeftijd, bij hem thuis in Henderson, Las Vegas, na een hartstilstand. Tony werd begraven op de begraafplaats in het Palm Memorial Park (Green Valley), Las Vegas, in aanwezigheid van tal van beroemdheden, fans, vrienden en familieleden.

Tony samen met zijn dochter Jamie Lee Curtis.
Tony samen met zijn dochter Jamie Lee Curtis.

Trivia:

* Vader van Jamie Lee Curtis (met Janet Leigh), die haar vader omschreef als "a little mashugana (het Yiddish woord voor crazy) maar altijd vol leven".
* Vader van Allegra Kaufmann-Curtis (met Christine Kaufmann).
* Hij had een hart-bypass operatie in April 1994.
* Eén van zijn zonen, Nicholas, stierf op 2 juli 1994 tengevolge van een overdosis heroïne.
* Zijn laatste vrouw, Jill Vandenberg, was 45 jaar jonger dan hem.
* Als zoon van een Hongaars kleermaker, sprak Curtis nog steeds Hongaars.
* Was mede-financier van het 'Holocaust Monument' in Budapest, dat zich in de Joodse wijk achter de Grote Synagoge van Budapest bevindt.
* Genoot ervan te schilderen en 'shadow boxes' van kunstvoorwerpen te maken.
* Woonde in Las Vegas, Nevada.
* Komt voor op de hoes van de Beatles' 'Sgt Pepper's Lonely Hearts Club'.
* Leed aan vliegangst.
* Komt voor als literair cameo in het debuterend romantisch-komisch boek 'Man or Mouse' van Matt Whyman, waarin het hoofdpersonage, Ren, e-mailt naar Curtis over de problemen in zijn liefdesleven en hem uiteindelijk heel kort ontmoet.
* Hij had twee geadopteerde zonen.
* Was de inspiratie voor, en de stem van, de figuur 'Stoney Curtis' in 'The Flintstones.'




Het 'Holocaust Monument' in Budapest, ontworpen door Varga Imre in 1989, deels gefinancierd door Tony Curtis.
Het 'Holocaust Monument' in Budapest, ontworpen door Varga Imre in 1989,
deels gefinancierd door Tony Curtis.

Jamie Lee Curtis met haar dochter Annie Guest en haar zuster Kelly Curtis. Jamie Lee Curtis brengt nog een laatste groet aan haar vader.
Jamie Lee Curtis met haar dochter Annie Guest en haar zuster Kelly Curtis, op de begrafenis van hun vader en grootvader Tony Curtis.
Jamie Lee Curtis brengt nog een laatste groet aan haar vader.
Het graf van Tony Curtis in het Palm Memorial Park (Green Valley), Las Vegas. De grafsteen van Tony Curtis.
Het graf en de grafsteen van Tony Curtis in het
Palm Memorial Park (Green Valley), Las Vegas.

Tekst op de grafsteen
(uit 'Richard Cory', een verhalend gedicht geschreven door Edwin Arlington Robinson)

And he was always quietly arrayed,
And he was always human when he talked;
But still he fluttered pulses when he said, "Good Morning!"
and he glittered when he walked.