DÜRER (Türer) Albrecht
|
Albrecht Dürer
(zelfportret 1498) |
|
Albrecht Dürer
(zelfportret 1500) |
Biografie:
Geboren: 21 mei 1471 (Nürnberg - Duitsland)
Als: Ajtos Albrecht Dürer
Overleden: 6 april 1528 (Nürnberg)
Hongaars-Duits schilder uit de Renaissance, graficus en kunsttheoreticus, was een veelzijdig kunstenaar van grote betekenis, mede door de verspreiding van zijn uitzonderlijk grafisch werk.
Albrecht Dürer was de derde zoon van Ajtos Albrecht Sr. en Holfer Barbara. Hij was één van hun achttien kinderen. De Ajtos familie kwam van Hongarije. De naam Ajtos betekent 'deur' in het Hongaars. Wanneer Ajtos Albrecht senior en zijn broers in 1455 naar Duitsland kwamen kozen zij de naam Türer wat klonk als het Duitse 'Tür', wat deur betekent. De naam veranderde in Dürer maar Albrecht Dürer senior beschouwde zichzelf altijd als Türer eerder dan Dürer.
De grafische techniek leerde hij bij zijn vader, een goudsmid, die sedert 1468 meester was te Neurenberg en daar een edelsmederij bezat. Na 1486 werd zijn opleiding voortgezet in het atelier van zijn stadgenoot Michael Wolgemut, in de traditionele laatgotische trant, waar vele houtsneden werden vervaardigd, o.a. als illustraties bij H. Schedels beroemde Weltchronik. In 1490 reisde hij naar Colmar, waar hij de (vóór zijn aankomst echter overleden) schilder Schongauer hoopte te ontmoeten, wiens invloed uit Dürers jeugdwerken duidelijk blijkt. Hij reisde door naar Basel, waar hem ontwerpen voor houtsneden werden opgedragen, o.a. illustraties bij Der Ritter von Turn en H. Sachs' Narrenschiff.
Zijn daarna te Neurenberg in 1494 gesloten huwelijk met Agnes Frey bleef kinderloos. Het was een gearrangeerd huwelijk. Zijn vrouw was de dochter van prominent koperslager (en amateur harpist) in de stad.
In de herfst van dat jaar vluchtte hij voor een pestepidemie naar Italië, waar hij de perspectivische ruimtevoorstelling en de naaktschildering leerde kennen, wat van eminent belang voor zijn ontwikkeling als kunstenaar was. In Italië maakte hij een groot aantal landschapaquarellen. Terug in Neurenberg (1495) vervaardigde hij, behalve aquarellen en altaarretabels, de reeks houtsneden Apokalypse (1498), die het grandioze sluitstuk van de middeleeuwse Duitse kunst vormt. In 1500 toonde de uit Venetië overgekomen Jacopo de Barbari hem proportiestudies van het menselijk lichaam, met het bestuderen waarvan Dürer zich sindsdien steeds bezig heeft gehouden. Neerslag van deze studies is de beroemde kopergravure Adam und Eva (1504), waarvan ook geschilderde pendanten bestaan.
|
|
|
Albrecht Dürer
(zelfportret 13 jaar oud - 1484) |
Albrecht Dürer
(zelfportret 22 jaar - 1493) |
Albrecht Dürer's woning op de Tiergärtnertorplatz in Neurenberg
|
|
|
|
Albrecht Dürer's vrouw
Agnes (1494)
|
Albrecht Dürer's vader
(1490)
|
Albrecht Dürer's moeder
(1514)
|
In 1505 dreef een pestepidemie hem opnieuw naar Italië, waar hij in opdracht van Duitse kooplieden te Venetië het Rosenkranzfest (1506, Národni Galerie, Praag) schilderde, een van zijn hoofdwerken, dat daar grote indruk maakte. In 1507 keerde hij terug en sinds die tijd draagt zijn werk het stempel van de in Italië opgedane indrukken. Om den brode vatte hij ca. 1510 zijn grafisch werk weer op. Een aantal in 1511 gereedgekomen houtsneden, in totaal een 90-tal, deels van zeer groot formaat, maakte een overweldigende indruk op zijn tijdgenoten en zijn van grote invloed op de gehele West-Europese kunst geweest.
Tussen 1512 en 1519 werkte hij voor keizer Maximiliaan; in 1513 en 1514 ontstonden zijn beroemdste kopergravures: Ritter, Tod und Teufel; Der heilige Hieronymus im Gehäuse en Melancholie, absolute hoogtepunten der grafische kunst. Voorts maakte hij enige houtsneden en geschilderde portretten van Maximiliaan. Na de dood van de keizer reisde Dürer in 1520/1521 naar de Nederlanden om zijn jaarwedde door Karel V gegarandeerd te krijgen. Hij ontmoette er o.a. Quinten Matsys en Lucas van Leyden en vervaardigde er behalve vele schetsen enige schilderijen. Gestimuleerd door Quinten Matsys ontwikkelde hij een een nieuwe belangstelling voor het portret, die hem - terug in Neurenberg - de nodige opdrachten en inkomsten bracht.
Zijn gehele leven heeft Dürer gepoogd zich los te maken van de gotiek. Het best slaagde hij daarin in de landschappen, gemaakt gedurende zijn reis naar de Rijn en zijn vroege Italiaanse reis. In werk en geschrift trachtte hij zich de ruimtelijkheid, de perspectief en de losheid van de Italiaanse renaissance eigen te maken. De lijn was zijn belangrijkste expressiemiddel; daarmee kon hij zich in zijn tekeningen het zuiverst uitdrukken. Uit de achtergrond van sommige van zijn prenten blijkt zijn liefde voor de natuur, zoals hij die ook al in zijn aquarellen (landschappen, dier- en plantstudies) (1494-1497) had weergegeven. Realiteitsweergave blijkt ook uit zijn meeste portretten.
|
|
|
Keizer Maximiliaan I (1519). |
Melancholie (1514). |
Hieronymus Holzschuher (1526). |
Hij heeft zich intensief beziggehouden met de toepassing van proporties en geledingen en ruimtecomposities, opgebouwd uit geometrische grondvormen (cirkel, vierkant en driehoek). Allengs werd hij ook vrijer in zijn kleurgebruik, maar nooit werd hij de natuurtinten ontrouw. Een zwaartepunt in zijn werk was het religieuze thema, waarin een nieuwe, sterker op de bijbel (vooral het evangelie) georiënteerde geloofsbeleving, zoals die o.a. door de grote reformatoren werd voorgestaan, tot uiting kwam.
Van Dürer zijn ca. 125 schilderijen bekend en meer dan 1000 tekeningen (de grootste collectie bevindt zich in het British Museum in Londen, vooral met waterverf gekleurde landschappen, en portretten); hij liet ca. 350 houtsneden na (ongerekend de door anderen uitgevoerde ontwerpen) en ca. 100 kopergravures. Beide laatste genres beheerste hij in zowel artistiek als technisch opzicht volmaakt. Dit onovertroffen grafisch oeuvre heeft, mede door de grote verbreiding ervan, reeds tijdens zijn leven een stijlvormende invloed uitgeoefend, krachtiger dan die welke van zijn geschilderd werk uitging.
Behalve het dagboek van zijn reis naar de Nederlanden zijn van hem bekend: Vier Bücher von menschlicher Proportion (1528; Lat. 1532), zijn hoofdwerk. In zijn wiskundig werk, geschreven onder de invloed van de Italiaanse renaissancisten, behandelde Dürer de perspectief en onderzocht hij de meetkundige verhoudingen in het menselijk lichaam. In zijn Unterweysung der Messung mit dem Zirckel und Richtscheyt (1525; Lat. 1532) vindt men de orthogonale projectie van de schroeflijn en van de sneden van een kegel. Hier vindt men ook hoe regelmatige veelvlakken kunnen worden opgebouwd door papiervouwen. Dürer schreef voorts Ettliche Unterricht zu Befestigung der Stett en Schloss und Flecken (1527; Lat. 1535).
Albrecht Dürer overleed in 1528 in Neurenberg op 56-jarige leeftijd. Zijn huis in Neurenberg kocht hij in 1509 van de erfgenamen van de astronoom Bernhard Walther. Zijn werkatelier was er gevestigd en zijn weduwe bleef er wonen tot aan haar dood in 1539. Nu is het een museum. Dürer werd begraven op het Johannisfriedhof kerkhof.
|
|
|
De Zeven Zorgen van de Maagd
(1496-97) |
De Vier Ruiters van de Apocalypse
(1498) |
Adam en Eva
(1507) |
|
|
Paumgartner Altaar
(1500) |
Maagd en Kind
(1508) |
|
|
Het standbeeld van Albrecht Dürer in Neurenberg. |
Het graf van Albrecht Dürer op het
Johannisfriedhof kerkhof in Neurenberg. |
|