GAJDUSEK Daniel Carleton
Biografie:
Geboren: 9 september 1923 (Yonkers, New York, U.S.A.)
Als: Daniel Carleton Gajdusek
Overleden: 12 december 2008, in Tromsø (Noorwegen)
Nobelprijs 1976 Geneeskunde (samen met Baruch Samuel Blumberg) 'for their discoveries concerning new mechanisms for the origin and dissemination of infectious diseases'.
Daniel Carleton Gajdusek werd geboren in het familiehuis dat zij nu nog steeds bezitten, terwijl de grootouders van moederszijde en zijn moeders jongste zuster bij hen inwoonden. Zijn broer werd negentien maand later geboren. Zij groeiden nauw tezamen op, voor iedere stap die Daniel zette in mathematica en wetenschappen, ging zijn broer verder in poëzie, muziek en andere kunsten. In 1930 reisden zijn naar Europa om hun familie langs vaderszijde te bezoeken, die hij twintig jaar vroeger had verlaten. Hij en zijn broer werden toen voor maanden achtergelaten in hun vaders geboortedorp, terwijl hun ouders de Europese hoofdsteden bezochten. Zij leerden er wel de Hongaarse en Slowaakse taal.
Zijn vader, Gajdusek Karol, was een Hongaarse boerenjongen geboren in Smrdaky, een klein stadje nabij Senica (vóór het verdrag van Trianon in 1919 gekend als Szenice in het noorden van Hongarije, maar thans dus gelegen in Slowakije). Karol had zijn thuis verlaten als jeugdige puber, om naar Amerika te emigreren vóór Wereldoorlog I. Alleen, en de Engelse taal onkundig, werd hij beenhouwer in de immigrantengemeenschappen van Yonkers. Daar ontmoette en huwde hij met Dobroczki Ottilia. Haar ouders waren ook, elk afzonderlijk, als jeugdige immigranten uit Debrecen, Hongarije, naar Amerika gekomen. Langs vaderszijde waren de familieleden landbouwer of handelaar, roepingen die noch Daniel, noch zijn broer interesseerden. Maar het temperament van hun vader om plezier en grove pret te maken, zijn zin om van het leven te genieten in werk en spel, muziek, liedjes, dansen en eten, en bovenal, te converseren, had toch een sterke invloed op hen. Langs moeders kant daarentegen hadden zij eerder somber academische en esthetische aspiraties, voortkomend uit een eerste generatie Amerikaanse broers en zussen die op universiteiten studeerden. Zij hadden ook een heroïsche interesse in fantasie en onderzoek, in de klassieken en cultuur, natuur, voeding en methode. Omwille van zijn moeders onbetwistbare voorliefde voor literatuur en folklore, werden hij en zijn broer grootgebracht met het luisteren naar Hesiod, Sophocles, Pluto en Virgilius lang voordat zij leerden lezen. Zij las hen voor uit Homerus, Plutarchus en Vergilius, discussieerde met hen over Kant en Darwin en liet hen kennismaken met Bach en Beethoven.
Winnaars van de Nobelprijs
Geneeskunde 1976. |
|
|
|
Baruch S. Blumberg,
USA, 1/2 van de prijs. |
Daniel Carleton Gajdusek ontvangt
de Nobelprijs Geneeskunde 1976 uit handen van
Koning Carl Gustav van Zweden. |
Daniel Carleton Gajdusek,
USA, 1/2 van de prijs. |
Daniel Gajdusek werd een Amerikaans natuurkundige en medisch researcher, die de Nobelprijs Geneeskunde zou winnen in 1976 (samen met Baruch S. Blumberg die de prijs voor een ander onderzoek kreeg). Hij kreeg die onderscheiding als erkenning voor zijn studie over een opmerkelijke ziekte, Kuru (het Fore-woord voor 'bevend'). Deze ziekte sloeg wild om zich een bij de Neolithische Fore bevolking van Nieuw Guinea in de jaren '50' en 60'. Ongeveer 2.500 leden van de Fore-stam in Papua-Nieuw Guinea was de laatste 100 jaar gestorven aan de ziekte Kuru.
Vincent Zigas, een districtambtenaar van de gezondheidsdienst in het gebied van de Fore-stam in New Guinea, introduceerde Kuru bij Gajdusek. Gajdusek stelde de eerste medische beschrijving op van deze unieke neurologische kwaal, die ook bekend was onder de naam 'Lachziekte'. Hij leefde tussen de Fore, bestudeerde hun taal en cultuur en verrichtte autopsies op Kuru-slachtoffers.
De symptomen van deze ziekte zijn dat de mensen moeite hebben met lopen door ataxie en choreoathetose, last hebben van trillende spieren (tremor), een gestoorde evenwichtszin hebben, op jonge leeftijd dement worden, onmatige lachbuien hebben (dwanglachen) en incontinent kunnen worden. De meeste mensen die kuru kregen, overleden binnen 3 à 9 maanden. |
Gajdusek concludeerde terecht dat de ziekte overgebracht werd door het ritueel opeten van de hersenen van overleden verwanten, wat gebruikelijk was bij de Zuidelijke Fore. Het werd een geheimzinnige ziekte genoemd, omdat alleen vrouwen en kinderen de ziekte kregen. Dit werd verklaard door het feit dat alleen vrouwen en kinderen de hersenen, de bron van de ziekte, opaten.
Door deze praktijken te elimineren verdween Kuru bij de Zuidelijke Fore binnen een generatie. Alhoewel Gajdusek niet in staat was het infecterend bestanddeel dat de Kuru verspreidde te identificeren, zou verder onderzoek er toe leiden een bepaald eiwit, prion genaamd, te identificeren als de oorzaak van Kuru. (Prion = Proteinaceous infectious particle [volgens Pusiner], bevat geen nucleïnezuur en bestaat dus alleen uit een eiwit met wat suikerstaartjes.)
Gajdusek's studie had betekenisvolle gevolgen voor het onderzoek naar de oorzaken van een andere degeneratieve hersenziekte, de Creutzfeldt-Jakob ziekte, soms dodelijk voor de mens. De eerste aanwijzing dat een schapenziekte, scrapie genaamd, deel uitmaakte van een groter van ziektes, kwam er wanneer Gajdusek de Kuru ziekte ontdekte. Terug in de Verenigde Staten werd hij getipt door een dierenarts die vastgesteld had dat Kuru gelijkenissen vertoonde met een schapenziekte. Hij verrichtte onderzoek waaruit bleek dat niet alleen Kuru een binding had met scrapie, maar ook een ziekte ontdekt in de jaren '20 in Duitsland, de Creutzfeldt-Jakob ziekte genaamd. In 1976 zou Gajdusek dus de Nobelprijs krijgen voor het ontdekken van deze nieuwe groep van ziektes.
|
|
Vincent Zigas, Jack Baker en Carleton Gajdusek onderzoeken kuru-hersenen (in de pan op de eettafel) in Okapa, Nieuw Guinea,1957 |
Foto van een sectie van de hersenen van een schaap met scrapie. Grote lege vlekken, vacuoles genaamd, zijn te zien in twee zenuwcellen, terwijl normaal hersenweefsel in feite compact is. |
|
|
Leden van de Fore-stam in Nieuw Guinea . |
Foto van een mannelijke kuru-patient in Nieuw Guinea. |
Gajdusek gradueerde in 1943 aan de Universiteit van Rochester (New York), waar hij Natuurkunde, Biologie, Scheikunde en Mathematica studeerde. Hij bekwam een M.D. aan de Harvard Universiteit in 1946. Hij verrichtte postdoctorale research aan zowel Caltech als Harvard, voor hij opgeroepen werd voor zijn militaire dienstplicht te vervullen aan de Walter Reed Army Medical Service Graduate School als research viroloog. Hij werkte op het Instituut Pasteur in Teheran van 1952 tot 1953, waar hij opgewonden was door de uitdagingen "ontstaan door dringende opportunistische onderzoeken van epidemiologische problemen in exotische en geïsoleerde populaties". In 1954 ging hij onderzoekswerk verrichtten aan het Walter and Eliza Institute of Medical Research in Melbourne. En het was daar dat zijn werk begon dat hem de Nobelprijs zou opleveren. Hij werd hoofd van de laboratoria voor virologische en neurologische research aan het National Institutes of Health (NIH) in 1958 en werd gerekruteerd door de National Academy of Sciences in 1974 voor de discipline microbiologie.
Op 24 november 1984 werd hij benoemd tot erelid van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België.
In de loop der jaren nam Gajdusek regelmatig kinderen mee uit ontwikkelingslanden om hen in Amerika een goede opleiding te kunnen geven. In april 1996 werd hij door een man die als kind bij Gajdusek had gewoond beschuldigd van het destijds plegen van seksueel misbruik. Net teruggekomen van een reis door zijn oude vaderland (Hongarije/)Slowakije, werd hij in zijn auto klemgereden door een aantal politieauto’s met sirenes en zwaailichten.
Op basis van notities die hij tijdens zijn onderzoeken had gemaakt oordeelde de rechter dat Gajdusek inderdaad schuldig was. In 1997 bekende Gajdusek schuld en werd hij veroordeeld wegens kindermisbruik. In de South Pacific, waar hij jaren verbleef, zouden deze feiten tot de gewone cultuur behoren.
Na minder dan een jaar gevangenisstraf te hebben uitgezeten, verliet hij Amerika en leefde hij de rest van zijn leven als ‘banneling’ in Amsterdam of was hij op reis, tot aan zijn dood.
Hij overleed in Tromsø (Noorwegen) op 12 december 2008.
|
|
|
Gajdusek bij zijn aanhouding in de V.S. in 1996. |
Foto van Gajdusek op latere leeftijd. |
'The Collectors of Lost Souls' van Warwick Anderson |
De Gajdusek geschriften omvatten de volledige reeks van zijn professionele briefwisseling en een belangrijke reeks van dagboeken, die zijn medische en epidemiologische research bevatten (vooral deze over Kuru), pediatrische studies, en werken over genetica in Afrika, Australië, Colombia, Guam, Indonesië, Libië, Melanesië, Nieuw Guinea, Nieuwe Hebriden, Pacific Eilanden, Paraguay, Sovjet Unie en de Western Caroline Eilanden.
In het boek 'The Collectors of Lost Souls' van Warwick Anderson, wordt zijn werk omtrent Kuru bij de Fore-stam in Nieuw Guinea uitvoering besproken.
|