KODÁLY  Zoltán

KODÁLY Zoltán
Karikatuur van Kodály Zoltán
Karikatuur van Kodály Zoltán
(van Dobrovolszky László - zie http://ludasmatyirejtveny.blog.hu)
.
Geboren: 16 december 1882 in Kecskemét
Overleden: 6 maart 1967 in Budapest

Componist - Stijlperiode: 20ste Eeuw


K odály Zoltán werd geboren op 16 december 1882 in Kecskemét (Hongarije). In het gezin Kodály werd veel gemusiceerd, en al vroeg geraakte Zoltán zo geïnteresseerd, dat hij op eigen houtje in de muziekbibliotheek werken van grote componisten ging bestuderen. Hij waagde zich in 1898 al aan een mis voor koor en orkest.
Zijn middelbare studies deed hij aan het gymnasium van Nagyzombat. In 1900 bekomt hij een studiebeurs om in Budapest aan de universiteit te gaan studeren, en in 1902 wordt hij cello- en compositieleerling van Koessler aan de Muziekacademie van Budapest, het hoogste muziekinstituut van Hongarije.
In 1906 promoveert hij op een proefschrift over de Hongaarse volksmuziek, en het jaar daarop wordt hij leraar theorie en compositie aan de Muziekacademie, en in 1919 onderdirecteur.

Na een studiereis doorheen Europa legt hij zich definitief toe op het verzamelen van volksliederen en -dansen. Samen met Béla Bartók graaft hij tot in de verste uithoeken van het land naar de restanten van volksliederen, gewapend met muziekpapier en opnameapparatuur. Daarnaast blijft hij actief als componist, vooral van liederen, kamermuziek en koorwerk. Met de 'Psalmus Hungaricus' (1923) behoorde hij in één klap tot de wereldelite. Evenveel succes hadden daarna de 'Hary Janossuite' (1926) , het 'Buda Te Deum' (1936), de 'Dansen uit Galanta' (Galántai táncok - 1933) en het 'Concerto voor orkest' (1940). Andere werken waren nog: 'Székelyfonó' (1932), 'Marosszek Dansen' (Marosszéki táncok - 1927/1930), 'Zomeravond' (Nyári este -1927) en 'De pauw vliegt' (Fölszállott a páva -1939)
Samen met Benjamin Britten, is Zoltán Kodály de meest geliefde koorcomponist uit de twintigste eeuw. Beiden beschouwden zich in de eerste plaats 'componist in de maatschappij' en wezen de ivoren toren, voorkeurverblijf van vele collega's, af. Beiden vonden het belangrijker schoonheid en menselijkheid na te streven dan originaliteit omwille van de originaliteit, experiment omwille van het experiment. Merkwaardig genoeg zijn juist Britten en Kodály zo origineel, dat in al hun werken reeds na een paar maten de stem van de Meester duidelijk herkenbaar is.
Hongaarse postzegel van Kodály. Hongaarse postzegel van Kodály.
Sinds de Renaissance heeft geen enkele componist, zowel kwantitatief als kwalitatief, zoveel gepresteerd op het gebied van de polyfone a-capella-literatuur als Kodály. Hij schreef meer dan honderd werken voor alle soorten en niveaus a-capella-koren. Zijn inspiratiebronnen waren: de Europese meesters sinds de Renaissance enerzijds, de Hongaarse volksliederen anderzijds.
En net zoals Bartók combineerde Kodály een grote activiteit als gevierd componist met die van wetenschappelijk onderzoeker naar de bronnen van een nationale volksmuziek in Hongarije.
Als we hun stijl willen vergelijken, stellen we vast dat Kodály een eenvoudiger harmonie nastreeft, begrijpelijk voor wie door liefhebbers zingbare koormuziek tracht te schrijven. De stijl van Kodály sluit nauw aan bij de aard van het Hongaarse volkslied zelf. De twee voornaamste kenmerken (hoe paradoksaal ook): eenvoud en grootsheid.
Eenvoud: wanneer Kodály iets in één woord kan zeggen, gebruikt hij er geen twee. De uiterste economie van middelen, de treffende schildering is overal aanwezig.




De jonge Zoltán in 1900 Kodály samen met Bartók Béla in 1908. Aan de piano.
De jonge Zoltán in 1900
Kodály samen met Bartók Béla in 1908.
Aan de piano.

Grootsheid: uit alle werken straalt een monumentale allure, dikwijls vertaald in uitersten. Uitersten van klanksterkte, snelheid, tessituur (de omvang van een zangstem of van een instrument )... Geen uitersten van tijdsduur. Kodály had een hekel aan lange werken. Zijn langste werk is... de 'Missa Brevis' (korte mis) en duurt slechts 35 minuten.
Eén van Kodály's geliefde spreuken: "Zoek de diepte niet in het ingewikkelde, maar vind haar in eenvoud."
En hier staan we voor het derde luik van Kodály's carrière dat Bartók niet, of althans in veel geringere mate heeft: dat van pedagoog. Uitgaande van zijn vertrouwdheid met het Hongaarse volkslied en van de verworvenheden van de muziekpedagogische vernieuwingsbeweging in Europa (i.c. de Tonica-Do-methode of relatieve solmisatie (het zingen op de relatieve toonnamen): de grondtoon van de majeurladder heet steeds 'Do'), bouwde hij een methode voor muziekopvoeding uit die begon bij het kind in embryonaal stadium en volledig uitgewerkt werd tot de componistenscholing.
Kodály is de man die het klaarspeelde reeksen solfègelessen te schrijven die muzikale waarde hebben en prettig om zingen en spelen zijn. Zijn methode is in niets origineel, maar het resultaat van feeling voor wat kan gebruikt worden uit andere methodes. Door de gebrekkige coördinatie tussen de verenigingen van auteursrechten in Oost en West wordt de indrukt gewekt dat hij als eigen werk aan de man probeert te brengen wat hij van anderen heeft samengeraapt.
De centralistische politieke structuur van Hongarije was voor Kodály een grote bondgenoot om zijn idealen te bereiken: hij kreeg van regeringszijde de opdracht een structuur uit te werken voor het muziekonderwijs en de muziek in het onderwijs.
Terwijl Bartók in de Verenigde Staten ging wegkwijnen van heimwee, bleef Kodály in Hongarije, en bouwde er op de puinen van de Tweede Wereldoorlog een muziekonderwijs uit dat alle andere landen van Europa tot voorbeeld mag dienen. Zijn werk kreeg de Kossuth Prijs in 1948 en in 1952.
Hij overleed in Budapest op 6 maart 1967.


Kodály's buste. Het graf van Kodály Zoltán op het Farkasréti kerkhof in Budapest.
Kodály's buste.
Het graf van Kodály Zoltán op het Farkasréti kerkhof in Budapest.