KÖLCSEY Ferenc Biografie: Geboren: 8 augustus 1790 (Szõdemeter - Hongarije) Als: Kölcsey Ferenc Overleden: 24 augustus 1838 (Szatmárcseke) Schrijver van het Hymnus! Kölcsey Ferenc, schrijver van het Hymnus, werd in 1790 geboren in Szõdemeter, het huidige Sauca in de Roemeense provincie Szatmár of Satu Mare. Toen hij 6 jaar was, stierf zijn vader en op 11-jarige leeftijd overleed ook zijn moeder. Kölcsey volgde eerst wetenschappen in Debrecen. In 1813 studeerde hij Poëzie en maakte hij zich de Latijnse taal eigen, hoewel hij nooit in het Latijn verzen heeft geschreven. In datzelfde jaar kreeg hij de pokken, waar hij een blijvend lidteken aan overhield. Hij werd namelijk blind op zijn linkeroog. Kölcsey vervolmaakte zich ook in het Frans en het Duits. Later leerde hij Oudgrieks. Toen hij 16 jaar was, begon hij zijn eerste verzen te schrijven, maar zijn prille werkjes heeft hij later vernietigd. Op de begrafenis van dichter Mihály Vitéz Csokonai in 1805 maakte hij kennis met Kazinczy Ferenc, die een goede vriend en leermeester van Kölcsey werd. In 1809 beëindigde hij zijn studie aan het Hervormde College van Debrecen en trok hij naar Pest om rechten te studeren, maar aan het advocaatexamen nam hij niet meer deel. Hij gaf zijn studie op om zich volledig toe te leggen op de literatuur.
In 1829 werd Kölcsey ere-ondergouverneur van de provincie Szatmár. In 1832 werd hij gouverneur en op 6 november van hetzelfde jaar werd hij tot parlementair volksvertegenwoordiger verkozen. Hij zorgde ervoor dat de toespraken in het parlement op literair niveau gevoerd werden. In de jaren 1830 en 1840 leerde Kölcsey de redenaars Déak Ferenc, Kossuth Lajos, Eötvös József en Szemere Bertalan de grondbeginselen om het hoge woord te voeren. Als politicus zette hij zich ook in voor de herinlijving van Transsylvanië en andere gebieden, voor de moderne vrijheden van het volk en voor de rechten van de Hongaarse taal. In 1834 kende zijn politieke loopbaan een einde toen de tegenstanders van de hervormingen in zijn provincie de meerderheid behaalden. Hij keerde terug naar zijn landgoed in Szatmárcseke, waar hij op 24 augustus 1838 stierf, vermoedelijk aan een blindedarmontsteking. Hij ligt begraven op het kerkhof van Szatmárcseke. Het kerkhof van Szatmárcseke is een beschermd monument dat in Europa zijn weerga niet kent. Het dankt zijn roem aan de zeshonderd houten 'manshoge', 'bootvormige' grafzerken, die van uit de verte gezien doen denken aan de kappen van nonnen. De oorsprong en de betekenis van deze met de punt omhoog gerichte, enigszins kanovormige grafzerken is nog onbekend. In het kleine Kölcsey-museum (Cultureel centrum, Kölcsey F. u. 46.) in Szatmárcseke, wordt zijn leven in beeld gebracht en zijn persoonlijke bezittingen tentoongesteld. In Budapest werd in mei 2006 het Hymnebeeld (Himnusz szobor) gemakt door Majzik Mária ingehuldigd. Het is een 4,50 meter hoog reliëf met zeven bogen en met in het midden een Godfiguur. In de stralen daarrond staat wordt volledig tekst van het Hymus weergegeven. Bovenaan in de bogen werden een aantal klokken ingewerkt (drie per boog, 21 in totaal), die op feest- en zondagen het Huymnus spelen. Het monument werd mogelijk gemaakt door het geld verkregen door donaties.
|