Peter  LORRE 

LORRE PeterLORRE PeterBiografie:

Geboren: 26 juni 1904 (Rózsahegy [Rosenberg] - Hongarije)
Als: Löwenstein Ladislav (László)
Overleden: 23 maart 1964 (New York - USA)
 
Acteur: Chaplin noemde hem " the greatest actor alive"

Superster van de klassieke Horror film, maar ook met geslaagde bijrollen in 'Casablanca' (1942), 'The Maltese Falcon' (1941),'20.000 Leagues Under the Sea' (1954) en 'The Patsy' (1964). Maar geen enkele van zijn films werd in het Hongaars opgenomen.
Hij werd geboren in Rózsahegy, Hongarije (nu Ruzomberok, Slovakije, sinds het Verdrag van Trianon), als oudste zoon van Alois en Elvira Löwenstein, een Duitssprekende joodse familie, kleine landeigenaars. Zijn grootvader was rabbi.
Bij de Hongaarse communistische revolutie in 1919 was hun familiefortuin uitgedund en Alois vestigde zich met zijn familie in Wenen waar hij trachtte zijn zoon een respectabele loopbaan als bankier te verzekeren. 'Laczy' was echter vastbesloten acteur te worden en bracht een groot deel van de jaren '20 door met het aanleren van zijn beroep in allerlei theatergezelschappen. In 1928, op voorspraak van zijn mentor Jacob Moreno, adopteerde hij de artiestennaam Peter Lorre.
Op 21-jarige leeftijd verhuisde hij naar Berlijn, waar hij eind jaren '20 en begin '30 indruk maakte in de theaters en de aandacht trok van de Duitse toneelschrijver Berthold Brecht. In 1931 had hij een fenomenaal succes met zijn eerste optreden als seriemoordenaar in de filmthriller 'M - Eine Stadt sucht einen Mörder' van Fritz Lang. Deze film wordt nu beschouwd als een klassieker van de Duitse cinema.Zijn vertolking wordt nu nog gezien als een van de beste in de filmgeschiedenis. Zelfs Charlie Chaplin verklaarde op een ogenblik dat Lorre 'de grootste acteur aller tijden' was.
Bijna even vlug als hij wereldwijde bekendheid verwierf, werd Lorre getypecast. Niettegenstaande zijn kleine gestalte, werd Lorre synoniem met angst.


Peter Lorre op een schilderij van Margaret Keane.
Een typisch Peter Lorre sfeertje (1946).
Steeds klaar voor een grap. n zijn vrije tijd had Peter Lorre een prijswinnende hobby: de landbouw.
Peter Lorre op een schilderij van Margaret Keane.

Een typisch Peter Lorre sfeertje (1946).

Steeds klaar voor een grap: Peter Lorre knipt vlug zijn haar bij met een tuinschaar tijdens een filmpauze van de film 'The Beast With Five Fingers' met Andrea King (1946).
In zijn vrije tijd had Peter Lorre een prijswinnende hobby: de landbouw,
met als specialiteit het kweken van ongewoon grote kippen.

Om de Nazi-machine te ontlopen, vluchtte Peter Lorre in 1933 naar Engeland, waar Alfred Hitchcock hem, in zijn eerste Engels gesproken rol, liet optreden als het hoofd van een bende kidnappers, die een jonge vrouw, Nova Pilbeam, bedreigen in 'The Man who knew too Much' (1934). Vervolgens verhuisde hij naar Zuid-Californië en vestigde zich permanent in de Hollywoodse sterrenbuurt. Twee jaar later zou Hitchcock hem een gelijkaardige rol aanbieden in 'Secret Agent'. 'Mad Love'" (1935), was zijn eerste Amerikaanse film, die tevens een vreemd horroruitstapje was voor MGM. Als Dokter Gogol was Lorre's hoofd kaalgeschoren en hij legde nadruk op zijn bolle ogen, wat hem een glibberig, reptielachtig voorkomen gaf. In zijn tweede Hollywood ommetje kreeg hij nog meer bijval in de kritieken, als opnieuw een ander moordenaar, Raskolnikov, in Sternberg's versie van 'Crime and Punishment' (1935). Tussen 1937 en 1939 stapte Lorre in meer commerciële films en speelde de Japanse detective Mr. Moto in acht films voor 20th Century-Fox (vergelijkbaar met de meer bekende 'Charlie Chan' reeks). In 1940 draaide hij de film 'You'll Find Out' van David Butler, samen met zijn oudere landgenoot Lugosi Béla en Boris Karloff.
Op het einde van de decade waren Lorre's gezicht en zijden stem zo herkenbaar geworden, dat hij gekarikaturiseerd werd in Warner Bros. cartoons en op Spike Jones platen. Zo werd zijn personage gebruikt als basis voor de figuur 'Flat Top' in de 'Dick Tracy' cartoons.
Gedurende zijn carrière in Hollywood was Peter Lorre een tijdlang verslaafd aan drugs en men trof hem soms tussen twee opnames aan terwijl hij zijn drugs gebruikte. Het was slechts tijdens de opnames van de Mr. Moto reeks dat het hem uiteindelijk lukte om van zijn verslaving af te komen.
Het graf van Peter Lorre en zijn derde vrouw, Anne Marie.Tijdens de jaren '50 verplichten gezondheidsproblemen (ernstige galblaasproblemen waarvoor hij morfine voorgeschreven kreeg) Lorre tot het aanvaarden van minder rollen, alhoewel hij zijn repertoire uitbreidde met en musical 'Silk Stockings' (1957) en meerder komedies. Zijn komisch talent kwam tot uiting in de reeks komedie/horrorfilms voor American-International Pictures. Zijn precieze timing en grappige vertolking in 'The Raven' (1963) suggereerde dat Hollywood nooit al zijn mogelijkheden als acteur benutte. Nog andere bekende films met Peter Lorre waren 'Arsenic and Old Lace' (1944, met Cary Grant), 'My Favorite Brunette' (1947, met Bob Hope), 'The Big Circus' (1959, als onvergetelijke clown Skeeter).
Vincent Price zei van hem, "Zijn stem ... gezicht... de manier waarop hij bewoog... lachte.  Hij was de meest identificeerbare acteur die ik ooit gekend heb."

Lorre trouwde in Londen met zijn eerste vrouw, Celia Lovsky (met wie hij eerder al had samengewoond in Berlijn), terwijl hij werkte aan Alfred Hitchcock's 'The Man Who Knew Too Much' (1934). Hij ontmoette zijn tweede vrouw, de Duitse actrice, Kaaren Verne, tijdens de verfilming van 'All Through the Night' (1942) en huwde haar in 1945, kort na de scheiding met Celia. Wanneer hij in Duitsland vertoefde ontmoette hij Anne Marie Brenning en viel onmiddellijk voor haar. Zij schonk hem een dochter, nadat hij zonder haar naar de V.S. was teruggekeerd en vóór zij in 1953 trouwden. Zij zouden scheiden in 1962, maar Peter Lorre onderhield goede vriendschapsbanden met haar, én met zijn ander ex-vrouwen Celia en Kaaren, tot aan zijn dood. De as van Anne Marie werd ten andere bij deze van Lorre gezet, in het Hollywood Forever Cemetery in Los Angeles
Peter Lorre stierf op 23 maart 1964, slechts vier dagen na het beëindigen van zijn laatste film 'The Patsy' (een Jerry Lewis film), ten gevolge van een hartaanval. Na zijn crematie werd zijn as in Hollywood bijgezet op het Hollywood Forever Cemetery (6000 Santa Monica Blvd.), waar ook Cecil B. DeMille, Nelson Eddy en de wereldberoemde Rudolph Valentino, begraven werden. Hij kreeg een ster op de Hollywood Walk of Fame op Hollywood Boulevard 6619.

Varia

  • Bertold Brecht schreef een Broadway musical voor hem en nodigde hem uit Hamlet te spelen met zijn Berliner Ensemble.
  • Hij was de eerste regisseur in het naoorlogse Duitsland om een kritische film over de Nazi's te maken.
  • Hij praatte Humphrey Bogart een huwelijk aan met Lauren Bacall!
  • Zijn dochtertje, Catharine, van zijn derde vrouw Anne Marie Brenning, was een kleine lieve vrouwelijke doordruk van haar beroemde vader.
  • Was de allereerste James Bond-slechterik; hij speelde 'Le Chiffre' in een 1954 versie van 'Casino Royale' op TV.
  • Gedurende de communistenheksenjacht van de late jaren '40, kwamen Federale agenten hem bij hem thuis vragen of hij al dan niet verdachte personen kende. Hij antwoordde door hen alle namen te geven van al de personen die hij ooit ontmoet had. Nadien zijn zij hem nooit meer lastig gevallen.
  • Hij werd vermeld in de boeken 'On the Road', 'Catcher in the Rye' en 'Under the Volcano'.