PAPP  László

Papp László
(foto "SportHistória")   
Hongaars postzegelvelletje met Olympische winnaars, waaronder Papp László in het midden.
Hongaars postzegelvelletje met Olympische winnaars, waaronder Papp László in het midden.

Biografie :

Gebore
n : 25 maart 1926 (Angyalföld - Hongarije)
Overleden : 16 oktober 2003 in Budapest
Clubs : BVSC (1945-'48), Bp. Lokomotív (1949-'50), Bp. Bástya (1951-'53), Vasas (1954-'56), beroepsbokser (1957-62).
Trainers :
Fehér István (1945-'50), Kovács Károly (1951-'52), Adler Zsigmond (1953-'62).
Als trainer zelf :
Bij de boksclubs: Ferencváros (1965-'68), Bp. Honvéd (1968-'69) en Óbuda Tsz SK (1978-'79), Hongaars nationaal boksteam (1971-1992, met tussenpozen).


Papp László was de eerste bokser die een gouden medaille won op drie achtereenvolgende Olympische Spelen. In 1948 in Londen (middengewicht), 1952 in Helsinki (superweltergewicht) en 1956 in Melbourne (superweltergewicht) was Papp de beste.
Een bokser die driemaal een Gouden Olympische Medaille won in een tijdspanne van 8 jaar, dient gerekend tot één van de grootste boksers ooit. Tot nu toe waren er naast László slechts twee anderen die dit ook konden verwezenlijken. De Cubaanse zwaargewicht legende Teofilo Stevenson won drie gouden medailles tussen 1972-1980 en zijn landgenoot Felix Savon deed hetzelfde tussen 1992-2000.
Alhoewel hij rechtshandig was, was Papp berucht om zijn vernietigende linker hoekslag.

Geboren op 25 maart 1926 in Angyalföld (een stadje dicht bij Budapest), diende hij als jongeman op te groeien tijdens Wereldoorlog II. Wanneer de oorlog ten einde was begon hij zich in de sport te interesseren en zou eerst, zoals zovele jonge Hongaren, voetbal spelen, maar na een boksfilm 'The Final Round' gezien te hebben, zou hij de sport oppikken die van hem een legende zou maken.
Papp was slechts 19 jaar oud wanneer hij voor het eerst Hongarije vertegenwoordigde op een internationaal toernooi. Daartoe had hij Bicsak Gyula, de regerende nationale kampioen, in de tweede ronde van de eliminatiewedstrijd K.O. geslagen. Op het toernooi zelf won hij van zijn Tsjecho-Slowaakse tegenstander in de eerste ronde.In 1947 reeds kwam Papp uit voor zijn land op de Europese Kampioenschappen, maar zijn tijd was nog niet gekomen. Torma, een Tsjechische bokser versloeg hem. Papp was relatief onbekend toen hij in Londen mocht aantreden op de Olympische Spelen het jaar nadien, maar na een week zou iedereen hem kennen. Hij sloeg al zijn tegenstanders K.O., behalve de halvefinalist, de Italiaan Ivano Fontana, en zijn tegenstander in de finale, John Wright van Groot-Brittannië. Hij werd overtuigend Olympisch kampioen op 22-jarige leeftijd.

Papp László verslaat John A. Wright op de OS Londen 1948. London, 13 August 1948: de medailleceremonie
Papp László verslaat John A. Wright, van Groot-Brittannië, in de finale van de middengewichten op de O.S. in Londen 1948.
London, 13 August 1948:
De medailleceremonie in Londen met van links naar rechts: Ivano Fontana, Italië, 3de, Papp László, winnaar, en John A. Wright, Groot-Brittannië, 2de.

Ook op de Europese kampioenschappen van 1949 was geen enkele tegenstander bekwaam hem te stoppen. Twee jaar later zou hij opnieuw Europees Kampioen worden, maar nu zelfs in een zwaardere gewichtsklasse.

Papp tijdens een trainingssessie Helsinki, 1952
Papp tijdens een trainingssessie bij de O.S. in Helsinki 1952.
Helsinki, 1952:
Papp verslaat in de finale de Zuid-Afrikaan Theunis Van Schalkwyk.

In 1952 werden de Olympische Spelen in Helsinki, Finland, gehouden. Zijn eerste kamp diende hij tegen de andere favoriet uit die categorie te vechten,de Amerikaan Ellsworth 'Spider' Webb. Het werd een moeilijke wedstrijd maar Papp sloeg zijn opponent uit in de tweede ronde. De andere kampen won hij zonder veel problemen en werd zo voor de tweede maal Olympisch kampioen door de Zuid-Afrikaan Theunis van Schalkwyk te verslaan. De Hongaar was nu een nationaal icoon.
Maar toen criticasters zijn trainer Adler wegstuurden, moest Papp op zijn eentje trainen voor de komende Europese kampioenschappen. Hij was nog niet op zijn best in de ring en de Rus Boris Tisin versloeg hem. Papp vroeg dan zijn trainer terug, maar toen dat niet doorging zou Papp zelfs niet deelnemen aan de volgende Europese kampioenschappen 1955 in Berlijn.
Toch hield de droom voor een derde Olympische gouden medaille hem nog bezig. Hij kreeg zelfs zijn vroegere trainer Adler Sigi terug in de hoek. Maar toch zou Papp nog tegen een teleurstelling aanlopen. Op een internationaal toernooi in Warschau, Polen, sloeg een Pools bokser, Zbigniew Pietryzykowski, hem K.O. in de eerste ronde. Dat was ook de allereerste keer dat Papp tegen het canvas ging. Dat hielp hem zeker niet bij zijn training voor de Olympics die in Melbourne, Australië, gehouden zouden worden in 1956. Maar éénmaal op het Olympisch toernooi ging hij er terug voluit tegen aan. Deze maal versloeg hij de Pool Pietryzykowski op punten. In een meer evenwichtige finale zou hij de Porto-Ricaan Jose Torres, de latere wereldkampioen beroepsboksen, op punten verslaan. Zijn derde opeenvolgende Olympische goud was binnen.
Na zijn drie Olympische titels was er voor Papp maar weinig eer meer te behalen bij de liefhebbers. Hij had 301 kampen geleverd, waarvan slechts vijf nederlagen en zes onbeslist. In 1957 zou Papp graag als beroepsbokser verder willen en als beloning voor zijn eerdere successen stonden de Hongaarse officiëlen hem dat toch toe, alhoewel het tegen hun principes was. Hij was de eerste bokser uit het toenmalige Oostblok die van zijn sport zijn beroep maakte.
Omdat beroepsbokser zijn in Hongarije niet zo eenvoudig was, verhuisde Papp naar Hamburg in Duitsland, om er te trainen. Zijn carrière startte heel langzaam, met wat overwinningen tegen onbekende Duitse opponenten. De hardpunchende Papp had op zijn 30 nog heel wat te leren in de harde beroepswereld. De zaken begonnen echter beter te vlotten wanneer Papp van trainer veranderde en naar Wenen trok, waar hij dichter bij zijn thuis en familie was. Vanuit Wenen was het ook gemakkelijker om in Parijs te gaan boksen, waar de belangrijke bokswedstrijden werden gehouden. Uiteindelijk zou hij in 1962 voor de Europese titel mogen boksen tegen de Deense kampioen Christian Christensen. Hij won de kamp door K.O. in de achtste ronde. De herkansing won hij gemakkelijker en daarna zou hij nog viermaal zijn titel met succes verdedigen. De overwinning tegen Ralph 'Tiger' Jones, de voormalige uitdager van Sugar Ray Robinson, was het bewijs dat met hem ook op wereldvlak rekening moest gehouden worden.
In 1965 stond hij op het punt een gevecht om de wereldtitel aan te gaan tegen Dick Tiger, maar de Hongaarse officiëlen beletten hem dit. Zij kondigden aan dat voor de 38-jarige Papp de tijd gekomen was om zijn carrière te beëindigen en terug naar zijn vaderland te keren, om zich met opleiding bezig te houden. De loyale Papp László gehoorzaamde en stopte met zijn beroepsloopbaan, na 29 ongeslagen wedstrijden.
Na zijn actieve carrière van 1945 tot 1964, zou László nog lang en met tussenpozen, werkzaam zijn als trainer van het Hongaarse nationaal boksteam tussen 1971 tot 1992.
Begin jaren negentig opende hij nog een boksschool. In 1989 werd hij door de World Boxing Council tot erewereldkampioen benoemd. Twee jaar later werd hij uitgeroepen tot 's werelds beste amateur- en profbokser aller tijden in het middengewicht.
De Hongaarse bokslegende Papp László overleed op donderdag 16 oktober 2003 op 78-jarige leeftijd in Budapest, na een langdurige longziekte. Hij was 77 jaar oud.
Hij was gekend als een rustig, eerlijk man die nooit zou opscheppen over zichzelf, maar alles bewees in de ring. En daar vertelden zijn vuisten een verhaal dat voor altijd in het geheugen van de boksliefhebbers zal blijven zitten.

Papp László Papp László Papp László
Papp László Papp László
Enkele strijdlustige poses van de bokslegende Papp László.

 

Gedenkplaat voor Papp László.

Gedenkplaat voor Papp László aan het huis waar hij zijn jeugd doorbracht (Budapest, XIII. ker. Kassák Lajos utca 48.), onthuld op 4 november 2004.
   Palmares:

Als liefhebber:
  * Europees kampioen bij de liefhebbers in 1949, Oslo, (als middengewicht)
  * Europees kampioen bij de liefhebbers in 1951, Milaan, (als superweltergewicht)
  * Olympisch kampioen in 1948, Londen, (als middengewicht);
  * Olympisch kampioen in 1952, Helsinki, (als superweltergewicht)
  * Olympisch kampioen in 1956, Melbourne, (als superweltergewicht)
  * Hongaars kampioen in 1946, 1947 en 1954 (als middengewicht) en in 1952, 1953, 1955 en 1956 (als superweltergewicht).

Als professioneel bokser:
  * Europees kampioen bij de Profs in de klasse middengewicht 1962, vijfmaal titel succesvol verdedigd in de periode 1962-'64.
  * 29 ongeslagen matchen, met 27 overwinningen (waarvan 21 met K.O.) en 2x match-nul.

Onderscheidingen:
  * Orde van Verdienste van Het Internationaal Olympisch Comité (1982);
  * In 1989 de World Boxing Commission's gordel voor 'the world's best amateur and professional middleweight boxer.' ;
  * Lid van de Hongaarse Club der Onsterfelijken sinds1991;
  * Het Zilveren Halskruis van de Republiek Hongarije (1992);
  * Honorair voorzitter van de Hongaarse Boksersbond voor het leven (1992),
  * Internationale Fair-Play Award (1993);
  * Middenkruis in de Orde van Verdienste van de Republiek Hongarije; Ministeriële Prijs (1996),
  * Ereburgerschap van Budapest (2001)
  * Lid van de International Boxing Hall of Fame (2001).
  * 3de beste mannelijke Hongaarse sportman van de 20ste eeuw, na een verkiezing georganiseerd door het dagblad Nemzeti Sport, onder bescherming van het Hongaars Olympisch Comité.

 

László aan het werk als trainer. Hongaarse telefoonkaart met Pap László.
László aan het werk als trainer. (foto 'SportHistória')
Hongaarse telefoonkaart uitgegeven ter gelegenheid
van het overlijden van Papp László.

Het graf van Papp op het Farkasréti kerkhof in Budapest.
Het graf van Papp op het Farkasréti kerkhof in Budapest.