PILINSZKY János
Biografie:
Geboren: 25 november 1921 (Budapest)
Als: Pilinszky János
Overleden: 27 mei 1981 (Budapest)
Pilinszky János heeft tussen 1946 en 1976 een zestal gedichtenbundels gepubliceerd; dat is betrekkelijk weinig voor een zo beroemde poëet. Hij studeerde rechten op de Eötvös Loránd University in Budapest, literatuur en geschiedenis, zonder een diploma te behalen. In 1938 publiceerde hij zijn eerste gedichten in verschillende literaire tijdschriften. In 1944 werd hij opgeroepen voor de militaire dienstplicht en in het terugtrekkende Duitse leger ingelijfd. Hij zou het laatste jaar van de oorlog in Oostenrijkse en Duitse gevangenissen doorbrengen.. In 1946-47 was hij mede-uitgever van Újhold, in 1947 ontving hij de Baumgarten Priis, in 1947-48 kreeg hij een studiebeurs in Rome, in 1957 schreef hij artikelen voor het Katholiek journaal Új Ember. In de jaren 1960-70 reisde hij doorheen Europa en de Verenigde Staten en werkte mee aan poëzievoordrachten. In 1971 kreeg hij de József Attila Prijs en in 1980 de Kossuth Prijs.
Pilinszky houdt zich in zijn gedichten verre van actuele politieke vraagstukken. Toch valt ook over zijn gehele oeuvre de schaduw van traumatische politieke gebeurtenissen. Zijn oorlogservaringen als krijgsgevangene in Duitsland, waar hij de verschrikkingen van de concentratiekampen meemaakte, drukten een onuitwisbaar stempel op zijn werk.
Zijn dichtbundel 'Krater' verscheen in 1984 in het Nederlands. De recensenten slaagden erin tot de kern van de compacte poëzie van Pilinszky door te dringen: "Temidden van de traditioneel nogal barokke, sterk door volkspoëzie beïnvloede Hongaarse literatuur lijkt Pilinszky een vreemde eend in de bijt. Het gaat Pilinszky om de essenties en om dat tot uitdrukking te brengen, gebruikt hij geen woord te veel." De karige dichtkunst van Pilinszky viel bij de Nederlandse lezers goed in de smaak.
Zijn gedichten worden vaak 'metafysisch' genoemd of 'ethisch-religieus' en gelden als moeilijk vertaalbaar. Het gaat bij hem vaak over de strijd tegen de zinloosheid van het leven. Hij was een bewonderaar van de schrijver Dostojevski, de schilder Vincent van Gogh en van de filosofe Simone Weil. Hij publiceerde veel in rooms-katholieke tijdschriften, kreeg vele prijzen en verbleef korte tijd in de USA en Engeland. Van zijn gedichten zijn er verscheidene voor muziekcomposities geschreven en uitgevoerd, onder meer 'Oratorium voor een concentratiekamp'. Zijn poëzie wordt wel eens vergeleken met die van Gerrit Achterberg.
Pilinszky overleed in Budapest op 27 mei 1981, op slechts 59-jarige leeftijd.
|
|
Pilinszky in 1980. |
Pilinszky met Jutta Scherrer, hoogleraar Russische geschiedenis in Parijs. |
|
Zijn graf op het Farkasréti kerkhof in Budapest. |
|
In Leiden, Nederland, is er een muurgedicht in het Hongaars, in de Lijsterstraat, hoek Rijnsburgerweg. En het is uniek dat de vertaling ervan in even grote uitvoering de overkant van de straat siert.
Het is het gedicht 'A mélypont ünnepélye (Feest van het dieptepunt)', dat de Budapester János Pilinszky in 1972 in zijn bundel 'Szálkák (Splinters)' publiceerde.
De vertaling door Erika Dedinszkyin verscheen in de bundel 'Krater' in 1984.
Het gedicht zal door de meeste lezers moeilijk worden gevonden en niet opwekkend. Bij herhaald lezen kan men er de mooie zinnen en diepere betekenissen in gaan ontdekken en waarderen.
De dichter Pilinszky wordt als een der belangrijkste van Hongarije na de tweede wereldoorlog beschouwd.
|
A mélypont ünnepélye
Az ólak véres melegében
ki mer olvasni?
És ki mer
a lemen? nap szálkamezejében,
az ég dagálya és
a föld apálya idején
útrakelni, akárhová?
Ki mer
csukott szemmel megállani
ama mélyponton,
ott, ahol
mindíg akad egy utolsó legyintés,
háztet?,
gyönyörü arc, vagy akár
egyetlen kéz, fejbólintás, kézmozdulat?
Ki tud
nyugodt szívvel belesimúlni
az álomba, mely túlcsap a gyerekkor
keservein s a tengert
marék vízként arcához emeli
(Uit: Szálkák [Splinters], 1971-1972)
.
|
Feest van het dieptepunt
In de bloedige warmte van de kotten,
wie durft nog te lezen?
En wie durft
in het splinterveld van de ondergaande zon,
tijdens de vloed van de hemel en
de eb van de aarde nog
op reis te gaan, waar ook heen?
Wie durft
met de ogen dicht stil te houden op het dieptepunt,
daar
waar zich altijd nog weer
een laatste wuiven voordoet,
een dak,
een beeldschoon gelaat of desnoods een hand,
een hoofdknik, handgebaar?
Wie durft zich met een
gerust hart weg te laten zinken in
de droom die over het bittere leed der kinderjaren heenspoelt
en de zee als een
handkom water naar je gezicht tilt?
(Vertaling: Erika Dedinszkyin, Krater, Vianen, Kwadraat, 1984)
|
|