PULITZER Joseph
|
|
Joseph Pulitzer |
Kate Pulitzer-Davis |
Biografie:
Geboren: 10 april1847 (Makó - Hongarije)
Als: Pulitzer József
Overleden: 29 oktober 1911 (Charleston - USA)
Krantenmagnaat en stichter van de Pulitzer Prijs, tevens verantwoordelijke voor het bouwen van het Statue of Liberty in New York.
Pulitzer Joseph werd geboren in Makó (Hongarije, aan de rivier Mureshul, dichtbij de Roemeense grens) op 10 april 1847, als zoon van een welstellend graanhandelaar van Magyar-Joodse afkomst in Budapest en een Duitse moeder die een devoot Rooms Katholiek was. Zijn echtgenote, Kate Davis, was Episcopaal. Joseph Pulitzer deed zijn lagere schoolstudies in verschillende lokale private scholen en bij privé-leraars. Hij emigreerde naar de Verenigde Staten in 1864. Pulitzer was veteraan van de Burgeroorlog en lid van het 1ste New York Cavalry Regiment dat hij bijna onmiddellijk na zijn aankomst in de V.S. vervoegde. Na een tijdje in New York verbleven te hebben, trok hij in 1868 naar St. Louis, Missouri, waar hij journalist werd bij een Duitstalig dagblad, de Westliche Post. Hij spaarde zijn geld, kocht zich in bij de Westliche Post, maar wanneer de krant succesvol was verkocht hij in 1872 zijn aandeel voor 3.000$.
|
|
De jonge baardloze Pulitzer. |
Pulitzer met zijn zoon Ralph. |
Ondertussen had hij de Republikeinse Partij vervoegd en werd in 1869 verkozen in het Parlement van Missouri, waar hij de reputatie verdiende als liberaal hervormer. In 1878 kocht hij de St. Louis Dispatch, voor 2.700$ en liet deze samensmelten met de Evening Post. Dat werd eerst de St.Louis Post-Dispatch en nadien de St. Louis' Daily Newspaper. Als welstellend man in 1883, begaf Pulitzer zich terug naar New York, kocht voor 346.000$ de New York World op van Jay Gould (een dagblad dat 40.000$ per jaar verlies maakte). Hij wist de New York World tot een zeer populair, politiek onafhankelijk blad op te werken. Een uitgeverstycoon was geboren. Hij focuste zich op human-interest verhalen, schandalen en sensatielectuur. In hetzelfde jaar, 1885, werd hij verkozen voor het U.S. House of Representatives, hij rekruteerde Richard F. Outcault om cartoons te tekenen, gebaseerd op het leven in de achterbuurten en de krantenverkoop steeg van 15.000 bij aankoop tot 600.000, wat de krant tot de grootste van het land maakte.
Pulitzer had ook de nodige aandacht gehad voor het Vrijheidsstandbeeld, dat in ongenade gevallen was bij New York dat weigerde met geld over de brug te komen voor zijn oprichting. Pulitzer startte een fonds op met het doel het gedemonteerde beeld op te richten in al zijn glorie en vermelde de naam van iedereen die een gift deed voor dit project in zijn krant. Op 5 augustus 1884 werd de eerste steen van het Statue of Liberty gelegd op Bedloe's Island in de haven van New York en de inhuldiging had plaats op 28 oktober 1886. Pultzer slaagde dus in zijn opzet en de rest is geschiedenis.
|
|
De buste van Joseph Pulitzer in de schaduw van oude platanen in het stadscentrum van Makó. |
De plaat herinnerend aan de plaats waar eens het geboortehuis van Joseph Pulitzer stond. |
(Bovenstaande foto's genomen door Ervin Nemeth) |
|
In 1887 wierf hij de beroemde onderzoeksjournaliste Nellie Bly aan. De uitgever van rivaal de New York Sun, viel Pulitzer aan in 1890 en noemde hem 'De Jood die zijn religie opgegeven had'. Deze zet met bedoeling Pulitzers Joodse lezers af te snoepen, was er de oorzaak van dat Pulitzers al wankele gezondheid vlug achteruitging en hij gaf zijn uitgeverschap op, maar behield financiële controle over zijn dagbladen.
Op 43-jarige leeftijd was Pulitzer ook blind geworden (bilaterale netvlies detachering), maar bleef wel actief zijn kranten leiden.
In 1895 kocht William Randolph Hearst de New York Journal op, wat tot een regelrechte journalistieke oorlog leidde tussen Pulitzers World en Hearsts Journal. Deze competitie, en vooral de verslaggeving vóór en tijdens de Spaans-Amerikaanse oorlog, linkte Pulitzers naam met het 'yellow journalism'. In 1896 startte de World met een kleurenbijlage, een echte innovatie in die tijd. Nadat de World een frauduleuze betaling van 40 miljoen $ van de Verenigde Staten aan de French Panama Canal Company in 1909 haf bekendgemaakt, werd Pulitzer beschuldigd van smaad aan Theodore Roosevelt en J. P. Morgan. De rechtbanken wezen de beschuldigingen af, wat op een overwinning van de persvrijheid uitdraaide. In 1892 bood Pulitzer Columbia University's voorzitter, Seth Low, geld aan om 's werelds eerste school voor journalisten op te richten. In eerste instantie wees de universiteit het aanbod af. Maar in 1902 zou Columbias nieuwe voorzitter, Nicholas Murray Butler, zich meer ontvankelijk opstellen voor dergelijke school en prijzen, maar Pulitzers droom zou pas na zijn dood in vervulling gaan. Pulitzer liet bij testament 2 miljoen $ na aan de universiteit, wat in 1912 leidde tot oprichting van de Columbia University Graduate School of Journalism, maar ondertussen was de eerste school voor journalisten wel reeds opgericht door de University of Missouri. In 1917 werden dan de eerste Pulitzer Prijzen toegekend, in overeenstemming met Pulitzers wensen en de Graduate School of Journalism bleef de meest prestigieuze in het land. Pulitzers naam leeft dus voort in de door hem bij legaat ingestelde Pulitzer Prijzen voor de beste werken op het gebied van (Amerikaanse) journalistiek (inclusief nieuwsfotografie en spotprenten), letteren (afzonderlijk fictie, poëzie en biografieën), geschiedenis, theater en muziek.
Joseph Pulitzer stierf in 1911, aan boord van zijn jacht in de haven van Charleston, North Carolina. Hij werd begraven op Woodlawn Cemetery in The Bronx, New York.
Citaat van Joseph Pulitzer in zijn journalistiek testament: "Journalisten schrijven omdat ze niets te zeggen hebben, en ze hebben iets te zeggen omdat ze schrijven".
Zijn naam, dikwijls verkeerd uitgesproken, zou eigenlijk moeten klinken als "Pull it, sir."
In 1931 zouden Pulitzers zoons, Ralph (1879-1939) en Joseph (1885-1955) de New Yorkse kranten verkopen aan de Scripps-Howard keten en de Evening World smolt samen met de New York Telegram. De Post-Dispatch, eerst onder leiding van zijn zoon Joseph en later van zijn kleinzoon Joseph Pulitzer (1913-1993), werd herhaaldelijk geciteerd voor uitmuntende journalistiek en publieke dienstverlening. De Pulitzer traditie van onafhankelijk liberalisme werd wel steeds behouden op zijn editoriale bladzijde.
|
|
Portret van Joseph Pulitzer. |
De NY World 1898. |
|
De strijd tussen de krantenmagnaten, Pulitzer en Hearst. |
|