STIGLER George Joseph
Biografie:
Geboren: 17 januari 1911 (Renton - Washington, U.S.A.)
Als: Stigler George Joseph
Overleden: 1 december 1991(Chicago - Illinois, U.S.A.)
Nobelprijs 1982 Economie "for his seminal studies of industrial structures, functioning of markets and causes and effects of public regulation"
George Stigler werd geboren in Renton, een voorstad van Seattle, Washington, in 1911. Hij was het enig kind van Joseph en Elizabeth Stigler, die elk apart geëmigreerd waren naar de Verenigde Staten op het einde van de 19de eeuw. Zijn vader was afkomstig van Beieren en zijn moeder was een Hongaarse uit wat toen Oostenrijk-Hongarije was.
George schreef dat zijn "vader brouwer was tot de prohibitie die activiteit kelderde. Nadien probeerde hij het met verschillende baantjes, tot hij zich uiteindelijk op de onroerende goederenmarkt waagde. Mijn ouders kochten verwaarloosde eigendommen op, deden de nodige herstellingen en verkochten ze vervolgens opnieuw. Tegen dat ik zestien jaar oud was, had ik reeds op zestien verschillende plaatsen in Seatlle gewoond. Maar mijn ouders hadden een comfortabel, maar rondzwervend bestaan."
Hij liep dan ook school in Seattle en vervolgens studeerde hij aan de Universiteit van Washington, waar hij zijn B.A. behaalde in 1931.
Het volgende jaar studeerde hij verder aan de Northwestern University, waar hij in 1932 een M.B.A. behaalde. Daar zou hij ook zijn interesse voor economie ontwikkelen en om voor een academische carrière te opteren. Hij keerde nog een jaar terug naar de Universiteit van Washington voor verdere graduaatstudies en ontving dan een studiebeurs om economie te studeren aan de Universiteit van Chicago. Daar vond hij een intens intellectuele sfeer die hem fascineerde. Chicago werd zijn intellectuele thuis voor de rest van zijn leven, eerst als student van 1933 tot 1936, dan als lid van de faculteit van 1958 tot aan zijn dood in 1991. Hij was een staflid en medewerker aan de 'Chicago School' in alle opzichten. Hij ontving zijn Ph.D. in 1938. In Chicago was Stigler in het bijzonder beïnvloed door Frank H. Knight, die een perfectionist was, een stimulator en invloedrijk in economische analyse en sociale filosofie. Andere faculteitsleden met invloed op Stigler, waren: Jacob Viner, John U. Nef en Henry Simons. Opvallende studenten in Chicago, die later allen gerenommeerde carrières uitbouwden, waren: W. Allen Wallis, Kenneth Boulding en Robert Shone uit Groot-Brittannië, Sune Carlson uit Zweden, Paul Samuelson en Albert G. Hart.
|
|
Ronald Reagan en George Stigler in het Witte Huis, 27 oktober 1982. |
George Stigler, links, met Milton Friedman en Friedrich August von Hayek. |
Op de Universiteit van Chicago ontmoette Stigler ook zijn echtgenote, Margaret L. Mack, algemeen gekend als 'Chick', die er sociale wetenschappen studeerde. In 1936 aanvaardde Stigler een betrekking als assistent professor aan het Iowa State College (nu Universiteit) en kort nadien huwde hij met Margaret. Zij hadden samen drie zonen, Stephen (een professor in statistiek aan de Universiteit van Chicago), David (een bedrijfsadvocaat) en Joseph (een sociaal werker). Zij vormden een hechte familie, die in 1970 een tragisch verlies leed toen 'Chick' onverwacht overleed. George Stigler zou nooit hertrouwen.
In 1938 zou Stigler een betrekking aannemen aan de Universiteit van Minnesota, waarna hij in 1942 eerst ging werken bij het 'National Bureau of Economic Research' en later bij de 'Statistical Research Group of Columbia University', een groep geleid door Allen Wallis die aan oorlogsresearch deed voor het leger. Bij het einde van de oorlog keerde Stigler in 1945 terug naar de Universiteit van Minnesota, waar hij één jaar bleef, om vervolgens in 1946 professor te worden aan de Brown Universiteit.
In 1946 waren George Stigler en Milton Friedman twee van de zesendertig deelnemers aan een conferentie in Zwitserland, bijeengeroepen door Friedrich August von Hayek, een bekend Oostenrijks econoom en politiekfilosoof, om over de gevaren van een vrije maatschappij te discussiëren.
Na een jaar in Brown verhuisde Stigler naar Columbia, waar hij bleef tot 1958, niettegenstaande verschillende pogingen van Theodore Schultz, voorzitter van het 'Chicago Department of Economics', om hem naar Chicago te krijgen. In 1958 zou Allen Wallis, de deken van de 'University of Chicago business school', hem kunnen overtuigen het 'Charles R. Walgreen professorship of American institutions' aan te nemen. Stigler bleef in Chicago voor de rest van zijn leven. Hij werd er ook uitgever van het 'Journal of Political Economy", vestigde er de 'Industrial Organization Workshop' en stichtte in 1971 het 'Center for the Study of the Economy and the State', waarvan hij directeur bleef tot aan zijn dood.
In het academisch jaar 1957-58 was Stigler lid van het Center for 'Advanced Study in the Behavioral Sciences' in Stanford en van 1971 tot aan zijn dood ook van het 'Hoover Institution' in Stanford. Stigler was voorzitter van de 'American Economic Association' in 1964 en van de 'History of Economics Society' in 1977. Hij werd verkozen voor de 'National Academy of Sciences' in 1975. In 1982 kreeg hij dan de Nobelprijs voor Economie en in 1987 de 'National Medal of Science' van Ronald Reagan.
Stiglers activiteiten voor de regering omvatten een lidmaatschap voor het "National Committee to Study the Antitrust Laws', 1954-55, van het Ministerie van Justitie; voorzitter van het 'Federal Price Statistics Review Committee', 1960-61; lid van het 'Blue Ribbon Panel of the Department of Defense', 1969-70; vice-voorzitter bij de 'Securities Investor Protection Corporation', 1970-73; medevoorzitter van de 'Blue Ribbon Telecommunications Task Force, Illinois Commerce Commission', 1990-91.
Milton Friedman schreef over Stigler als persoon: "In de ongeveer 60 jaar dat ik hem kende als vriend, heb ik hem nooit gemeen of kwetsend of onbetamelijk weten gedragen tegenover gelijk wie. Een ideale vriend in tijden van nood, die ver wou gaan om te helpen. Hij verscheen steeds als toevallig en rustig, leek steeds tijd te hebben voor een partijtje golf (zijn favoriete sport), tennis, bridge, timmerwerk, fotografie (zijn favoriete hobby), een praatje met vrienden, raadgevingen aan studenten en constructieve en gedetailleerde kritiek over de geschriften van zijn studenten en vrienden van de academie. En toch was ook hij nog eens ongelooflijk productief". Zijn zoon Stephen zei op een herdenkingsdienst: "Mijn vader bezat een fenomenale energie".
Tussen Stiglers opmerkelijke bijdragen aan de economie waren zijn studie over de 'economics of information', een belangrijke uitweiding over de 'traditional understanding of how efficient markets operate' en zijn studies over 'public regulation', waarvan hij vond dat het op zijn best maar een kleine invloed had en het gewoonlijk schadelijk was voor de belangen van de verbruiker. Stiglers publicaties waren ondermeer 'The Theory of Price'(1942), een handboek over micro-economie; 'The Intellectual and the Market Place' (1964); 'Essays in the History of Economic Thought' (1965); 'The Citizen and the State' (1975) en 'The Economist as Preacher, and Other Essays' (1982).
|