FILATELIE HONGARIJE
Als postzegelverzamelaar, van ondermeer Hongarije natuurlijk, is het mijn bedoeling in dit hoofdstuk de postzegels die ik reeds verzamelde van Hongarije, met het voetbal als onderwerp, weer te geven.
Maar eerst graag een woordje uitleg over de filatelie in Hongarije zelf.
HONGARIJE begon zijn filatelistische geschiedenis met de eerste postzegels van Oostenrijk (1 tot 5) verschenen op 1 juni 1850. Deze zegels hadden frankeerwaarde in Hongarije dat aan Oostenrijk aangehecht was sinds 1849. De Oostenrijkse uitgiftes van 1858, 1861, 1863, 1863-64 (6 tot 31) hadden dezelfde kracht. Hongarije dat door het Compromis van 1867 zijn onafhankelijkheid teruggewonnen had, bleef wel samen met Oostenrijk verbonden door dezelfde soeverein, Frans Jozef I, die tevens Keizer en Koning was van Oostenrijk-Hongarije. Gedurende vier jaar zouden de postzegels van beide landen dezelfde zijn, zonder de nieuwe benaming te dragen: het is de reeks gecatalogeerd bij Oostenrijk, onder de nummers 32 tot 39, groffe druk. Behalve de beeltenis van de soeverein, droegen de zegels geen randschriften buiten de waarde uitgedrukt in kr. (kreutzer in het Duits en Krajcar in het Hongaars). De uitgave van de zegels werd simultaan geregeld door de directies van beide onafhankelijke postadministraties, met als resultaat een eerste reeks, volledig Hongaars, en een tweede reeks Oostenrijks; zij onderscheiden zich alleen door de afstempelingen. Deze reeks werd in Hongarije gevolgd door de reeks van 1871, steendruk met beeltenis van de koning, de wapens en kroon van Hongarije, maar zonder randschrift, behoudens de waarde in kr.
Het was pas de uitgifte van 1874-76 die het randschrift 'Magyar Kir (Alyi) Posta' (= Hongaarse Koninklijke Post) droeg. De benaming Oostenrijk-Hongarije deed pas zijn verschijning in 1912 op de zegels van Bosnië-Herzegovina, met inscriptie 'k.u.k.' (kaiserliche und königliche) en vervolgens tijdens de eerste wereldoorlog voor de uitgiftes van de campagnezegels van de post (zie Oostenrijk-Hongarije). Na de dood van Keizer Frans Jozef I in 1916, verschijnen in december van dat jaar de kroningszegels van koningin Zita en koning Károly IV.
Het einde van de oorlog betekende grote wijzigingen, aangekondigd door lange series met diverse overdrukken. Het noorden van het land werd aangehecht bij het pas opgerichte Tsjecho-Slowakije. Ten oosten en zuidoosten werd Transsylvanië bij Roemenië aangehecht. Het zuiden van het land maakte voortaan deel uit van het eveneens nieuw opgerichte Joegoslavië. De stad en de haven van Fiume werden Italiaans. Het Frans militaire bevel van Arad gelaste de opdruk 'Occupation Française'. Wat overbleef van het land, ongeveer de helft van de vroegere oppervlakte, werd in 1919 een republiek, maar terwijl Boedapest de zetel was van de communistische regering (nrs 240 tot 263), vormde zich een nationale regering (nrs 263A-283). In 1920 werd het koningschap hersteld en Hongarije werd een Regentschap. Op het einde van de tweede wereldoorlog zag men in 1945 het herstel van de republiek, maar getransformeerd in Volksrepubliek van 1949 tot 1989.
De huidige grenzen van Hongarije grenzen zijn thans:
in het noorden: Slowakije (deel van het vroegere Tsjecho-Slowakije) en Oekraïne (voorheen deel van de Sovjet-Unie),
in het oosten en zuidoosten: Roemenië,
in het zuiden: Servië, Kroatië en Slovenië (voorheen Joegoslavië),
in het westen: Oostenrijk.
Boedapest is nog steeds de hoofdstad.
|
|
Reeks 1874-76 |
Kroningszegels december 1916 |
Hongarije is op postzegels niet direct te herkennen voor leken:
Magyarország = Hongarije, Magyar Kir Posta of Magyar Posta = Hongaarse (Koninklijke) Post (gy = dj uitgesproken).
Hongarije heeft een lange traditie op het gebied van het drukken van postzegels. De Hongaarse zegels worden sinds 1870 gedrukt bij de Staatsdrukkerij (Állami Nyomda).
De periode 1932-1949 wordt gedomineerd door zegels in rasterdiepdruk en qua stijl in heel sterke mate door de ontwerper Légrady Sandor. Vanaf 1949 krijgen we pas weer zegels in plaatdruk (soms gecombineerd met offset) uitgevoerd door de Bankbiljettendrukkerij (Penzjegy Nyomda). Beide drukkerijen in Boedapest. De Staatsdrukkerij, die sinds 1855 bestaat werd in 1955 (28 mei) geëerd met een postzegel voor het 100-jarige bestaan. De Bankbiljettendrukkerij bestaat al vanaf 1925 en is in 1976 (26 januari) bedacht met een zegel ter gelegenheid van het 50 jarige bestaan.
Behalve voor zegels binnen de RWEH-landen (Albanië, Mongolië, en Vietnam) worden de Hongaarse drukpersen gebruikt voor zegels van Peru, Salvador, Irak, Jordanië, Libanon en Sri Lanka.
De postzegelontwerpen vóór de communistische machtsovername in 1949 werden gedomineerd door telkens één man (1920-33 Helbing Ferenc, 1932- Légrády Sándor), met naast hen ontwerpers als Márton Ferenc ([1933-41), en Konecsni György (1940-50). De naoorlogse periode zou behalve door Légrády Sándor (met ontwerpen tot in 1980) beheerst worden in eerste instantie door de ontwerpers en tevens enige graveurs: Nagy Zoltán (1947-77), Horváth Endre (1949-53), Füle Mihály (1950-79), Vertel József (1950-83) en Gál Ferenc (1950-81). Pas vanaf 1958 komen andere ontwerpers als Cziglényi Ádám (1959-81), Bokros Ferenc (1959-), Zombory Eva (1959-84) en Kékesi László (1960-) sterk opzetten.
Naamgenoot Bokros Ferenc was in de periode 1919-20 ook al ontwerper van Hongaarse postzegels (o.a. de Radenrepubliek 'Tanacs' zegels). In de 70-er jaren komt een nieuwe lichting ontwerpers: Varga Pál (1966-69, 73=>), Kass János (1973=>), Dudas László (1973=>), Vagyoczky Károly (1971=>), Widerkomm Ervin (1977=>), Szabolcs Zsitva (1968-71, 78=>), Forgács Miklós (1979=>) en Lengyel György (1983=>). Een soortgelijke situatie dus als in België met een harde kern van graveurs en een betrekkelijk kleine groep ontwerpers.
De thematiek van de Hongaarse zegels is weinig politiek beladen. De in de Stalinistische periode gehate partijleider Mátyás Rákosi kreeg voor zijn 60ste verjaardag een serie van 3 zegels. De partijleider van direct na de Hongaarse opstand tot aan het revolutiejaar 1989, János Kádár, is niet op zegels terug te vinden.
Wel vinden we zegels met Jozef Stalin (70 jaar, 72 jaar, overlijden), Karl Marx (70ste verjaardag overlijden), Friedrich Engels (in groep met de 3 andere heren), en Wladimir Lenin (1954: 30ste verjaardag overlijden, 1974: 50ste verjaardag overlijden) en de Bulgaarse Georgi Dimitrov (1972: herdenking 90ste geboortedag, 1982: 100ste geboortedag). Een aparte aanleiding is de herdenking van de kortstondige Radenrepubliek (1919) in 1954 en 1959 (resp. 35 en 40 jaar). In de 60-er jaren is het totaal van 'socialistische' zegels relatief erg laag: 30 van de ruim 900.
|