Af en toe verschijnen er aan het firmament prachtig schitterende kometen, die onze bewondering afdwingen. Ze verschijnen als uit het niets, oogsten hun fonkelend succes... en verdwijnen terug in de eeuwigheid...
Zo gaat het er soms ook aan toe in het leven en in het voetbal. Een bepaald land, een bepaalde ploeg, heeft haar momenten van glorie en roem, waarbij zij bij alle voetballiefhebbers en -kenners bewondering en respect voor hun kunnen afdwingen.
Zo werd het voetballandschap in de jaren 1950 tot '56 gekenmerkt door een Midden-Europees land, met haar unieke spel gebaseerd op techniek en virtuositeit. De namen van de spelers van dat 'Golden Team' (Az Aranycsapat) uit Hongarije, lagen toen op ieders lippen: Kocsis, Bozsik, Hidegkuti, Grosics en vooral Puskás, die zelfs nú nog bij ieder voetbalkenner in de herinnering voortleeft. Die Magyaren, uit het land van de wijdse poestas, schreven sportgeschiedenis met een hoofdletter.
|
Het fabuleuze Hongaarse Team:
Van links naar rechts staande: Lóránt Gyula, Buzánszky Jénõ, Hidegkuti Nándor, Kocsis Sándor, Zakariás József, Czibor Zoltán, Bozsik József en Budai II László
(en gehurkt:) Lantos Mihály, Puskás Ferenc en Grosics Gyula. |
|
|
Nog twee mooie foto's van de Aranycsapat. |
Hun fantastische opgang begon in 1949, waarbij zij een reeks van 41 wedstrijden neerzetten met slechts één nederlaag (14 mei 1950). Die prestaties leidden hen in 1952 naar een eerste bekroning met een Olympische gouden medaille. Zij waren toen de terechte kampioenen, dankzij hun branie en kunde, of was het... kunsten. Een tweede stap op het pad van de roem kwam er op 25 november 1953, wanneer zij het lef hadden om het trotse Engeland in hun heilige voetbaltempel Wembley in Londen met 3-6 te gaan verslaan. De 50ste verjaardag van die match, met zo een onverwacht eindresultaat, werd in november 2003 herdacht en maakte bij velen mooie herinneringen los. Ook de herkansing van die nederlaag bekwam de Engelse ploeg uitermate slecht. Deze maal gingen zij op 23 mei 1954 in het Nép Stadion in Boedapest met 7-1 ten onder.
Maar een eerste barst in hun fiere pantser kwam er een dikke maand later, toen in het Zwitserse Bern op die bewuste 4 juli 1954, niet de alom verwachte favoriet Hongarije wereldkampioen werd. Het was tot ieders verrassing West-Duitsland dat met de Wereldbeker aan de haal ging. Dat 3-2 verlies in de finale zou voor altijd een zwarte datum blijven, mét gevolgen. Een donderslag bij heldere hemel was niets in vergelijking met de ontsteltenis bij ieder die het Hongaarse team in zijn voetbalhart had gesloten.
Maar zij herpakten zich, als een riet in de wind. Zij hadden moeten buigen, maar waren niet geknakt. Opnieuw knoopten de Magyaren aan met een zegereeks van 18 ongeslagen wedstrijden. Tot het 'annus horribilis' 1956 aanbrak... Sportieve nederlagen tegen Turkije, Tsjecho-Slowakije en... België (3 juni 1956) luidden het einde van een tijdperk in.
Maar nog erger was dat dit einde werd geconcretiseerd door politieke gebeurtenissen, niet zozeer door sportieve oorzaken of zeker niet alleen daardoor. In het najaar van 1956 brak de Hongaarse revolutie uit en de vrijheidsdrang van zovele Hongaren werd door de Russische tanks de grond ingeboord. In die periode van instabiliteit waren de gevolgen voor de sport niet te overzien. Twijfel en onrust, verlokkingen en bedreigingen, vielen ten deel aan zovelen, waaronder ook de beroemde voetbalspelers. Sommigen zagen een oplossing in het buitenland, anderen bleven trouw aan hun vaderland, al dan niet gedwongen of uit vrije wil. Maar het kwaad was geschied. De meesterlijke balvirtuozen waren uit elkaar gerukt en aankomende jeugdploegen onthoofd door de roep van roem en geborgenheid in het vrije Westen. Het was alleen chaos die overbleef.
Dat Hongarije de daaropvolgende jaren nog vier medailles zou behalen op de Olympische Spelen, leek nog een goede zaak, maar was ook niet meer dan een zwanenzang. Als een stervende zwaan, zo kon men het Hongaarse voetbal zien evolueren naar de middelmatigheid toe. Nostalgie naar die verdwenen sterren overheerste. Waar waren die fiere sporthelden gebleven...
Dat ik die jongens nog op die 3de juni 1956 in Brussel in levende lijve aan het werk heb kunnen zien, vind ik nog steeds prachtig. Zij lieten toen, ondanks de opgelopen nederlaag, een diepe indruk na; met ontzag voor hun kunnen.
Het technische zwierige voetbal is steeds één van de kenmerken van het Hongaars voetbal geweest. Schlosser Imre, Toldi Géza, Sárosi Gÿorgy, het waren reeds namen als klokken in de vroege voetbaljaren. En in de jaren '50 werd de Hongaarse stijl verheven tot kunst.
Op de dag van vandaag is Hongarije op voetbalgebied een meeloper geworden, gedwongen tot tweederangs optredens. Het grote podium is (voorlopig) niet meer voor hen weggelegd. Misschien haalt Hongarije nóóit meer dat hoge spelpeil van hun illustere voorgangers. Of wie weet... staat er morgen toch opnieuw een lichting jonge, uitstekende tot sublieme spelers op. Wie weet of ook zij niet in staat zullen zijn elk rechtgeaard sportliefhebber opnieuw in euforie op het puntje van zijn stoel te krijgen, zalig genietend van wat die voetbalkunstenaars nu weer op de groene grasmat te voorschijn toveren.
Maar dan zal er hard moeten gewerkt worden. Zware inspanningen zijn onontbeerlijk om, via een goede jeugdwerking en intense begeleiding, een stevige basis te leggen voor wat later aan resultaten zou kunnen geoogst worden. |