Zaterdag 17-9-2011
Om 10u00 werd in het Puskás Ferenc Stadion, een rondleiding georganiseerd. Die gelegenheid mocht ik zeker niet laten voorbij gaan!
Het stadion is gelegen aan de Istvánmezei út, 3-5, en behoort tot het cultureel erfgoed van Hongarije.
Om ter plaats te geraken namen wij het metrovervoer. Opgestapt in het station 'Kálvin tér', met een overstap in 'Deák tér', reden wij richting metrostation 'Puskás Ferenc Stadion' (geopend in 1970 als het 'Népstadion', tussen 2004 en 2011 was de stationsnaam 'Stadionok' en vanaf dit jaar het 'Stadium Puskás Ferenc'). Dit metrostation ligt dan ook in de onmiddellijke nabijheid van het voetbalstadion.
De metro van Budapest was de eerste metro op het Europese vasteland. Budapest heeft drie metrolijnen die elkaar alleen op het station Deák
tér kruisen. De oudste lijn, de gele M1, die in 1894 werd aangelegd, werd de Millenniumlijn genoemd naar de vieringen van 1896, waarbij het duizendjarig bestaan van het Koninkrijk Hongarije gevierd werd. In 1970 werden twee lijnen, de rode M2 en de blauwe M3, toegevoegd. De metro werd kort geleden gemoderniseerd en uitgebreid. Een vierde lijn, de groene M4, is in aanleg.
Het metrosysteem is goed onderhouden en efficiënt. De metro`s rijden er om de 3 tot 5 minuten. |
De rondleiding in het Puskás Ferenc Stadion werd geleid door Dr. Szabó Lajos, Historicus en Directeur van het Sportmuseum in Budapest, die na de rondleiding, die wel volledig in de Hongaarse taal toegelicht werd, bereid was op mijn bijkomende vragen
te antwoorden.
Zo konden ondermeer de kleed- en verzorgingskamers, en natuurlijk het terrein zelf, bezocht worden. Het was mooi al die plaatsen daadwerkelijk te kunnen bekijken, waar destijds voetbalsterren als Puskás, Grosics, Kocsis, Bozsik en andere Hidegkutis vertoefden. Door de gang die naar het voetbalterrein zelf leidde, konden wij de voetsporen volgen van zoveel generaties spelers die het veld ooit betreden hebben.
In het kader van een grondige verbouwing van het stadion, waarover binnenkort een beslissing zal genomen worden door de Hongaarse regering, leek dit wel een afscheid nemen van een stukje voetbalgeschiedenis.S
Het Puskás Ferenc Stadion is het grootste stadion van Hongarije met een capaciteit van 68.976 zitplaatsen. Voor Europese duels is de maximale capaciteit door de UEFA gezet op 41.553. De originele capaciteit was 100.000. Het stadion werd gebouwd tussen 1948 en 1953 mede door hulp van vrijwilligers en soldaten en kreeg de naam 'Nép Stadion' wat betekende 'Stadion van het Volk'. Hier speelde de fameuze Aranycsapat (het Gouden Team) uit de jaren '50 van vorige eeuw, hun thuiswedstrijden. Op 23 mei 1954 leed Engeland hier haar grootste nederlaag ooit. Het werd maar liefst 7-1 voor Hongarije. In 2001 werd de naam van het stadion veranderd in het Puskás Ferenc Stadion, als eerbetoon aan Puskás Ferenc, die tot op heden de beste voetballer is uit de geschiedenis van het Hongaarse voetbal, zondermeer een legende.
Er zou nu een nieuw stadion gebouwd worden op de terreinen gelegen tussen het Puskás Ferenc Stadium en de Papp László Budapest Sportaréna (genoemd naar de Hongaarse bokslegende en waarvan de bouw, in de onmiddellijke nabijheid van het voetbalstadion, afgewerkt werd in 2003).
Op donderdag 31 juli 2014 werden de spectaculaire voorontwerpen voor een nieuw stadion voorgesteld, het New Puskás Ferenc Stadion, (dat uiteindelijk de Puskás Aréna zou genoemd worden). Het wordt een multisportcomplex, waar naast voetbal ook twintig andere Olympische sporten kunnen beoefend worden. Hat stadion zal van 68.000 zitplaatsen voorzien worden en beantwoorden aan de FIFA vereisten. De definitieve plannen zouden eind 2014 klaar zijn, waarna via een openbare aanbesteding de aannemer kan aangeduid worden tegen mei 2015. Het einde van de werken zou voorzien zijn voor begin 2018.
Het gloednieuwe stadion werd op 15 november 2019 officiëel geopend. Bij die gelegenheid werd een wedstrijd gespeeld tussen Hongarije en Uruguay.
|
|
|
|
|
Papp László
geboren op 25 maart 1926 in Angyalföld en overleden op 16 oktober 2003 in Budapest.
|
|
De 'Papp László Budapest Sportaréna'.
|
|
Na het Puskás Ferenc Stadion ging het naar de mooie Hermina straat (Hermina út), die een romantische sfeer uitstraalt door de historische, stijlvolle villa's in deze buurt. Zo merkten wij op huisnummer 14 de ongewone Sipeky Balázs-villa op, gebouwd in 1905-1906 door de architecten Lechner Ödön, Komor Marcell en Jakab Dezsõ. Het asymmetrische ontwerp van de gevel bevat een koepelvormige glazen kas, een ijzeren veranda en een hoge, smalle toren.
Op de hoek met Városligeti körút, op nummer 11, staat het Transportmuseum (Közlekedési Múzeum), met exposities over de evolutie van het transport. Er zijn ondermeer vliegtuigen, vooroorlogse auto's met het stuur rechts en de allereerste trams van Budapest te zien.
|
|
|
De volgende stap bracht ons naar de Vajdahunyadburcht (Vajdahunyad vára), een sprookjesachtig kasteel dat tussen de bomen aan de rand van het meer in Városliget (Stadspark) ligt. Het is geen echt kasteel, maar een gebouwencomplex met diverse architectonische stijlen. Het werd ontworpen door Alpár Ignác voor de reeds aangehaalde Millenniumvieringen in 1896. De paviljoens zijn in chronologische volgorde van stijl gegroepeerd: romaans wordt gevolgd door gotiek, renaissance, barok, enz. Het complex weerspiegelt ruim twintig beroemde Hongaarse gebouwen.
In de onmiddellijke nabijheid staat het beeld van monnik Anonymus, een van de beroemdste beelden van Budapest, met inscriptie 'Gloriosissimi Bela Regis Notarivs'. De monnik zou kroniekschrijver van koning Béla geweest zijn, die verondersteld worden de vroegere geschiedenis van de Magyaren opgeschreven te hebben, de Gesta Hungarorum. Omdat er echter verschillende monarchen Béla waren in de 12de en 13de eeuw, is het moeilijk precies te bepalen wie hij was en wanneer hij leefde. Waarschijnlijk was het koning Béla III van Hongarije (1172–1196). Het beeld werd in 1903 voltooid door Ligeti Miklós.
Het Heldenplein (Hősök tere) was vervolgens meer een bezoek meer dan waard. Het is een overblijfsel uit een trotse periode in de Hongaarse geschiedenis. Hier werden de Millenniumvieringen in 1896 geopend. Een duidelijk voorbeeld van deze nationale trots is het Millenniummonument, met in de zuilengalerijen beelden van bekende Hongaarse leiders en politici, terwijl de grote centrale zuil wordt bekroond door een beeld van de aartsengel Gabriël. In het centrum ervan ligt een standbeeldengroep van Hongaarse koningen rond Árpád, eerste vorst en stichter van Hongarije in 896, wiens dynastie tot de 13de eeuw heerste.
Rechts op het Heldenplein is ook nog het Museum voor Beeldende Kunst gelegen (Szépmüvészeti Múzeum). De collectie van het museum omvat internationale kunst van de oudheid tot de 20ste eeuw. Egyptisch, Griekse en Romeinse kunstvoorwerpen, vinden er plaats naast moderne en hedendaagse kunst.
Op dit weekend waren er in het centrum van Budapest een aantal festiviteiten georganiseerd, waaronder ook de Monumentendagen op 17 en 18 september, maar ook het Hongaarse paardenfestival ‘Nationaal Galop’ (Nemzeti Vágta) op het Heldenplein van 14 tot 18 september. Zo ook dus deze zaterdag waarop wij min of meer onverwacht toeschouwers waren. Rondom gans het Heldenplein was een zandpiste aangelegd waarop de paardenwedstrijden tussen de verschillende deelgemeenten van Budapest tegen elkaar streden. Een spektakel vergelijkbaar met de wedrennen die op het 'Piazza del Campo' van Siena in Italië georganiseerd worden, de fameuze 'Palio van Siena'. Eerst werden de deelnemers voorgesteld aan het publiek, waarna de races konden beginnen. De toeschouwers genoten volop van het gebeuren, zeker wanneer een van de paarden het op zijn heupen kreeg en niet in toom te houden bleek. Na een valse start veroorzaakt te hebben, werd het dier uiteindelijk uit de wedstrijd genomen uit voorzorg de andere paarden nog niet nerveuzer te maken dan ze al waren.
Na volop van het Heldenplein genoten te hebben ging het via de metro richting St.-Stefansbasiliek (Szent István Bazilika). Deze aan St. Stefan, of Szent István, de eerste christelijke koning van Hongarije, gewijde kerk, werd door Hild József in neoclassicistische stijl ontworpen op basis van een Grieks kruis. De bouw begon in 1851 en werd in 1867 overgenomen door Ybl Miklós, die de neorenaissancistische koepel toevoegde (met zijn hoogte van 96 m overal zichtbaar in Budapest). Kauser József voltooide de kerk in 1905. De massieve deur van de hoofdingang is versierd met houten afbeeldingen van de hoofden van de twaalf apostelen. De basiliek werd in 1906 officieel geopend door keizer Franz Joseph van Habsburg.
Toen wij de St. Stefansbasiliek bezochten werd er juist een huwelijksplechtigheid beëindigd. Het is een feit dat deze basiliek de uitverkoren kerk is voor Hongaarse trouwlustigen. Te kunnen trouwen tussen de pracht en praal van deze befaamde kerk, oefent een geweldige aantrekkingskracht uit op de jonge (en minder jonge) koppeltjes. Het interieur van de basiliek is inderdaad indrukwekkend mooi.
In de onmiddellijke omgeving van de basiliek zagen wij nog meerdere huwelijkskoppeltjes op de foto gaan.
Van de St.-Stefansbasiliek ging het langs de Zrínyi utca naar het Rooseveltplein (Roosevelt tér), dat zich aan de kop van de Kettingbrug op de oosteroever (Pest) bevindt, zoals de Hongaarse Academie van Wetenschappen en het Gresham-paleis. Het plein werd in 1947 naar de Amerikaanse president Franklin D. Roosevelt vernoemd.
Op de hoek van de Zrínyi utca en de Október 6. utca staat sinds 20 oktober 2008 het bronzen standbeeld van een 19de eeuwse politieagent. Ik kon het er onmiddellijk goed mee vinden.
Bij de inhuldiging van het beeld had de burgemeester van Budapest benadrukt dat het beeld van deze 'mooie, deftige politieagent' rust en vrede uitstraalde en tezelfdertijd ook herinnerde aan het verzet tegen het vorige dictatoriaal regime. Of met andere woorden vertegenwoordigt deze joviale heer in feite de hoop op gelukkiger tijden.
Op het Rooseveltplein vonden wij het Gresham-paleis (Gresham palota). Dit paleis in Secessionstijl opgetrokken, riep vanaf het begin zowel weerstand als lofuitingen op. Het is een van de opvallendste gebouwen van Budapest en werd gebouwd door Quittner Zsigmond en de gebroeders Vágó József en László,
in opdracht van de Londense verzekeringsmaatschappij Gresham ontworpen en voltooid in 1907. De gevel kent karakteristieke Secessionmotieven, zoals kromlijnige vormen en organische thema's. De fraai gebeeldhouwde vensters lijken naadloos in de architectuur te versmelten. De vervallen buitenkant heeft kroonlijsten met beeldhouwwerken, kleine torens en alkoven.
In 2004 opende het paleis als het 'Four Seasons Hotel', waar bezoekers kunnen binnenwandelen en het mooie interieur bewonderen.
Links op het Rooseveltplein bevindt zich de Hongaarse Academie van Wetenschappen (Magyar Tudományos Akadémia). Dit neorenaissancistische gebouw uit 1862-1864 werd ontworpen door Friedrich August Stüler. De beelden op de gevel symboliseren de zes kennisrichtingen: recht,geschiedenis,wiskunde, natuurwetenschappen, filosofie en taalkunde. Zij zijn het werk van Emile Wolff en Iszó Miklós. De bibliotheek bevat een kostbare verzameling academische boekwerken.
Tot slot van deze wel drukke dag bezochten wij nog het Vrijheidsplein (Szabadság tér) in de omgeving van de Arany János utca. Het plein werd aangelegd nadat de enorme Neugebaudekazerne in 1886 was gesloopt. De kazerne, die voor de Oostenrijkse troepen was gebouwd, overheerste ooit het zuidelijk deel van Lipótváros (Leopoldstad).
Veel Hongaarse revolutionairen werden hier destijds gevangen gezet of geëxecuteerd, zoals Batthyány Lajos, Kossuth Lajos, Táncsics Mihály en Irányi Dániel.
Op de hoek van Aulich utca, Hold utca en Báthory utca brandt sinds 1926 een eeuwige vlam. Aan het plein staan ook twee indrukwekkende gebouwen van Alpár Ignác, een van meest bekende architecten van Hongarije. De voormalige beurs, nu het Hongaarse televisiestation (Magyar Televízió), stamt uit 1925 en toont de invloed van de Secessionstijl. Het andere gebouw is de Hongaarse Nationale Bank (Magyar Nemzeti Bank) die versierd is met een pastiche van historiserende stijlen en dateert ook van 1905.
Aan de overzijde van het plein staat de obelisk van Antal Károly (obeliszk Antal Károly, szovjet hősi emlékműveket) ter nagedachtenis van de soldaten van het Rode Leger die omkwamen in 1944-45. Wanneer de Russen uiteindelijk in 1991 Hongarije verlieten, werd overeengekomen dat zij één standbeeld of monument mochten behouden in het land. Zij kozen voor dit monument op het Vrijheidsplein.
Vooraan op het plein bevond zich ook nog een vierkant van fonteinen die uit de grond omhoog spoten en steeds van plaats veranderden. De voorbijgangers maakten er een spelletje van om binnen en buiten het vierkant te geraken zonder een nat pak op te lopen. En soms lukte dat niet. Tot pret van iedereen.
Na dit alles gezien te hebben zou de metro ons op de terugweg naar ons hotel zetten. Wij waren inderdaad aan enige rust toe.
|